190
Om de hoek van het stuur af te stellen, maakt u het klemsysteem van de stuurbevestiging los, draait u aan het stuur totdat de
gewenste positie is behaald en zet u het vast door het klemsysteem vast te draaien zodat het niet meer kan bewegen.
Remmen
Het remsysteem dat op het product is geïnstalleerd omvat mechanische schijfremmen, die op het voorwiel en op het
achterwiel kunnen worden bediend door middel van de betreffende hendels op het stuur, elk voorzien van een inrichting (cut-
offsensor) waardoor bij activering van de remhendel waarmee deze is verbonden, de aandrijfkracht van de motor onmiddellijk
wordt uitgeschakeld.
De remhendel aan de rechterkant van het stuur bedient de achterrem, zodat het achterwiel tot stilstand kan komen. De
remhendel aan de linkerkant van het stuur bedient de voorrem, zodat het voorwiel tot stilstand kan komen.
De voor- en achterremhendels moeten zodanig worden geplaatst en georiënteerd dat de ergonomie wordt geoptimaliseerd
door het bevorderen van een natuurlijke houding van de hand en van de vingers die worden gebruikt om ze te bedienen,
waarbij de kracht en timing die nodig zijn om het remmen te activeren tot een minimum wordt beperken en de mogelijkheid
van een goede modulatie ervan wordt behouden.
Controleer de werking van de remmen met een remtest bij lage snelheid (max 6km/u) op een terrein zonder obstakels.
Door de progressieve slijtage van de remblokken die op de betreffende remklauwen zijn gemonteerd, moeten door de
vermindering van hun dikte de remhendels verder in worden gedrukt om dezelfde remkracht uit te oefenen.
Om dit soort slijtage te compenseren moet de stelmoer van de remkabel, die zich achter de overeenkomstige hendel bevindt,
worden aangetrokken om de optimale remomstandigheden te herstellen. In geval van overmatige slijtage van de remblokken
moeten deze worden vervangen.
Versnelling en aandrijving
Het schakelsysteem met kabels dat bij het product is geleverd is geïndexeerd en maakt het mogelijk de
overbrengingsverhouding en de metrische ontwikkeling van de pedaalslag te wijzigen door in te werken op het
bedieningsorgaan op het stuur, waarbij de zijwaartse beweging van de ketting op het betreffende tandwiel van de cassette
op het achterwiel wordt bepaald door middel van de betreffende derailleur.
Controleer de goede werking van de versnelling en de afstelling daarvan en controleer tevens of de ketting en de tandwielen
van de transmissie schoon en goed gesmeerd zijn.
Wielen en banden
Controleer of de spaken correct zijn gecentreerd, goed zijn gespannen en of de steekassen en/of de snelspanners van het
voorwiel (indien aanwezig) goed zijn gemonteerd en vastgedraaid.
Controleer de aanwezigheid en de correcte installatie van reflectoren.
Controleer de staat en de slijtage van de banden: er mogen geen sneden, scheuren, vreemde voorwerpen, abnormale
zwellingen, zichtbare plooien of andere beschadigingen zijn.
Controleer de bandenspanning door middel van de betreffende minimum- en maximumwaarden die zijn weergegeven op
de zijkant van de banden (de juiste drukwaarde is afhankelijk van het vervoerde gewicht, de weersomstandigheden en de
toestand van de weg).
Goed opgepompte banden verbeteren niet alleen de sporing van de wielen, maar verminderen ook het risico op lekken en
slijtage.
9. Opslag, onderhoud en reiniging
Om de veiligheid en de functionaliteit van het product in de loop van de tijd te kunnen garanderen, moet het regelmatig
worden gecontroleerd en onderhouden.
Sommige controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen rechtstreeks worden uitgevoerd door de gebruiker of door
iedereen met mechanische basisvaardigheden, handvaardigheid en geschikt gereedschap.
Andere handelingen vereisen de deskundigheid en het specifieke gereedschap van een gekwalificeerde operator.
De dealer kan alle informatie verstrekken betreffende de controlehandelingen die rechtstreeks door de gebruiker kunnen
worden uitgevoerd en kan advies geven over welke reguliere onderhoudsbeurten periodiek moeten worden uitgevoerd,
afgestemd op de intensiteit en omstandigheden waarin u het product gebruikt.
Alle onderhoudshandelingen moeten worden uitgevoerd met losgekoppelde accu, waarbij u ervoor zorgt dat de fiets op het
standaard rust.
De verschillende onderdelen van het product zijn onderhevig aan verschillende vormen van slijtage als gevolg van het
gebruik.
Het is raadzaam om in het bijzonder de volgende onderdelen regelmatig te inspecteren en te onderhouden: banden, wielen,
remmen, versnelling, ketting, ophangingen en chassis.