61
N L
60
N L
5.Aanbevelingen voor het onderhoud
en het verhelpen van storingen
5.1 Dagelijks onderhoud
LeT OP:
Zorg ervoor dat het toestel voor aanvang van onderhoudswerkzaamheden
wordt uitgeschakeld.
Kiezen voor de beste materialen en de kwaliteit van de oppervlaktebehandeling
beschermen de radiator tegen corrosie en schokken.
Om de levensduur van het toestel te garanderen, raden wij u aan bij reiniging
geen schuurmiddelen of bijtende middelen te gebruiken. Gebruik bij voorkeur een lauw
sopje of een droge doek.
beLAngrIJK
Als de stroomkabel is beschadigd, moet deze, om gevaarlijke
situaties te voorkomen, worden vervangen door de fabrikant, door zijn after-sales-
service of door personen met vergelijkbare kwalificaties.
5.2 Probleemoplossing
In geval van een storing van het toestel kunt u onderstaande basiscontroles
uitvoeren:
- controleer of de radiator naar behoren is aangesloten en wordt gevoed;
- controleer of de geselecteerde modus niet VERWARMINGSSTOP is;
- controleer of de adviestemperatuur hoger is dan de kamertemperatuur
waardoor de radiator zal opwarmen;
- controleer of de functie “detectie open raam” niet is geactiveerd.
De radiator kan waarschuwen voor storingen door middel van
foutmeldingen op het display.
Foutmel-
ding
gevolg
Diagnose
Hoe te
handelen
e1
De radiator stopt
met verwarmen.
Geen communicatie met
de regeling van de radiator:
de displaykaart communi-
ceert niet meer met de
regelkaart.
Neem contact op
met uw dealer.
e2
De radiator stopt
met verwarmen.
Voeler defect: de regelkaart
ontvangt geen informatie
over temperatuurmetingen.
Neem contact op
met uw dealer.
e3
De radiator
wordt in de
COMFORT-
modus gezet.
Verbinding met PLC defect:
de radiator ontvangt geen
informatie van de PLC-
centrale.
Verbind de radiator
opnieuw met de
PLC-centrale of
neem contact op
met uw dealer.
STrOOmSTOrIng:
Als het toestel weer opgestart wordt, bewaart het de laatste modus en het
temperatuurniveau in het geheugen die voor het stopzetten waren gekozen. Bij langere
stroomstoring is het mogelijk dat de tijd opnieuw moet worden ingesteld (zie hoofdstuk
4.1).
In onderstaande tabel staat een overzicht van de 3 mogelijke foutcodes en de
te ondernemen acties:
