VERHELPEN VAN STORINGEN
39
Nl
AANVULLENDE
INFO
RM
A
T
IE
N
e
derla
nds
Raadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit, haal de stekker uit het stopcontact en
neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -servicecentrum.
■
Algemeen
VERHELPEN VAN STORINGEN
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie
bladzijde
Het toestel kan niet
worden ingeschakeld.
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
Sluit het netsnoer stevig aan.
—
De impedantie is verkeerd ingesteld.
Stel de impedantie in overeenstemming met uw
luidsprekers in.
11
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
10
De IMPEDANCE SELECTOR-
schakelaar op het achterpaneel staat niet
helemaal naar een kant.
Stel de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar naar
één kant terwijl het toestel uit staat.
11
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit, haal de stekker uit het stopcontact,
steek hem na 30 seconden weer terug en gebruik het
toestel vervolgens normaal.
—
Geen geluid
Invoer- of uitvoerkabels verkeerd
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de
kabels.
10
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
Kies een geschikte ingangsbron met de INPUT-
keuzeknop op het voorpaneel (of een van de
invoerkeuzetoetsen op de afstandbediening).
14
De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn
niet correct ingesteld.
Zet de juiste luidsprekers aan (SPEAKERS A of
SPEAKERS B).
14
De luidsprekeraansluitingen zitten niet
goed vast.
Zet de aansluitingen goed vast.
10
Uitvoer is uitgeschakeld.
Schakel de uitvoer in.
8
MaxVol of IniVol is te laag ingesteld.
Stel de instelling in op een hoger niveau.
32
De component die hoort bij de gekozen
invoerkeuzetoets is uitgeschakeld of
speelt niet af.
Zet de component aan en zorg ervoor dat hij afspeelt.
—
Het geluid valt
plotseling weg.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de schakelaar IMPEDANCE
SELECTOR correct is ingesteld.
11
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
10
Het toestel is te warm geworden.
Let erop dat de openingen in het bovenpaneel niet
worden geblokkeerd.
—
De automatische sluimerfunctie heeft het
toestel uitgezet.
Wijzig de instelling voor de automatische
sluimerfunctie ("APD TIMER" in het menu
Advanced Setup) in een langere tijd of schakel de
automatische uitschakelfunctie uit door de schakelaar
POWER MANAGEMENT op het achterpaneel op
OFF in te stellen.
34