60
WILO SE 04/2016 V06 DIN A4
Nederlands
OPSTELLING
•
De aansluiting moet potentiaalvrij zijn!
•
Contacttype: maakcontact
DrainAlarm GSM
•
1 x alarmingang aan de klemmenstrook op de
hoofdprintplaat (afb. 2, pos. 4):
•
Klem: 6 en 7
•
De aansluiting moet potentiaalvrij zijn!
•
Contacttype: maakcontact
•
5 x alarmingangen aan de klemmenstrook op de
GSM-module (afb. 2, pos. 18):
•
In1: Bezet! (Brug naar alarmuitgang van de
hoofdprintplaat)
•
In2: Klem 14 en 15
•
In3: Klem 16 en 17
•
In4: Klem 18 en 19
•
In5: Klem 20 en 21
•
In6: Klem 22 en 23
•
De aansluiting moet potentiaalvrij zijn!
•
Contacttype: maakcontact
5.4.2. Werkwijze van de digitale alarmingangen in-
stellen
DrainAlarm
Via de stekkerbrug 1 (afb. 1, pos. 7) kan worden
vastgelegd wanneer een alarm moet worden ge-
activeerd: bij geopend of gesloten contact
•
Stekkerbrug op contact B/C (standaardinstelling):
Een alarm wordt bij
gesloten
contact geactiveerd
•
Stekkerbrug op contact A/B: Een alarm wordt bij
geopend
contact geactiveerd
DrainAlarm GSM
Via de stekkerbrug 1 (afb. 2, pos. 7) kan worden
vastgelegd wanneer een alarm op de hoofdprint-
plaat (klem 6 en 7, afb. 2, pos. 4) moet worden
geactiveerd: bij geopend of gesloten contact
•
Stekkerbrug op contact B/C (standaardinstelling):
Een alarm wordt bij
gesloten
contact geactiveerd
•
Stekkerbrug op contact A/B: Een alarm wordt bij
geopend
contact geactiveerd
De werkwijze van de alarmingangen aan de
GSM-module wordt via de software geconfigu
-
reerd.
5.4.3. Aansluiting alarmingangen: analoge signaalge-
ver (alleen DrainAlarm GSM)
Aansluiting aan de klemmenstrook op de
GSM-module (afb. 2, pos. 18):
•
Analoog 0-10 V:
•
Klem 24: -
•
Klem 25: +
•
Analoog 4-20 mA:
•
Klem 26: -
•
Klem 27: +
De werkwijze van de analoge alarmingangen
wordt in de software geconfigureerd.
5.4.4. Aansluiting van externe alarmmelders (hoorn,
knipperlicht)
Als een alarm wordt gesignaleerd, staat op de
alarmuitgang (DrainAlarm afb. 1, pos. 4/DrainA
-
larm GSM afb. 2, pos. 4) een gelijkspanning voor
het gebruik van externe alarmmelders:
•
Aangesloten vermogen: 12 VDC, max. 1 A
•
Klem 1: Plus (+)
•
Klem 2: Min (-)
•
Contacttype: maakcontact
AANWIJZING
•
Er mag geen vreemde spanning aangelegd
worden!
•
Het alarmcontact kan met max. 350 mA in
continu bedrijf gebruikt worden. Bij een hogere
belasting (max. 1 A) bedraagt de max. gebruiks
-
duur 30 min.
5.4.5. Aansluiting van andere besturingen aan de
alarmuitgang
Andere besturingssystemen (bijv. externe syste
-
men) kunnen via een potentiaalvrij wisselcontact
worden aangesloten.
DrainAlarm
Aansluiting aan de klemmenstrook (afb. 1, pos. 4):
•
Klem 3/4: maakcontact
•
Klem 4/5: verbreekcontact
•
Schakelvermogen: 250 V AC/DC, 4 A
•
De aansluiting moet potentiaalvrij zijn!
DrainAlarm GSM
Aansluiting aan de klemmenstrook op de
GSM-module (afb. 2, pos. 18):
•
Relais 1:
•
Klem 29/30: maakcontact
•
Klem 28/29: verbreekcontact
•
Schakelvermogen: 250 V AC/DC, 4 A
•
De aansluiting moet potentiaalvrij zijn!
•
Relais 2:
•
Klem 32/33: maakcontact
•
Klem 31/32: verbreekcontact
•
Schakelvermogen: 250 V AC/DC, 4 A
•
De aansluiting moet potentiaalvrij zijn!
De werkwijze van de alarmuitgangen moet in de
software worden geconfigureerd.
5.4.6. Aansluiting van een externe bevestigingstoets
De alarmschakelkast is met een bevestigingstoets
uitgerust. Hiermee moeten de alarmmeldingen
bevestigd worden. Als de bevestiging op afstand
moet plaatsvinden, kan een externe toets worden
aangesloten:
•
Klem: 8 en 9 (afb. 1/2, pos. 5)
•
Contacttype: maakcontact
AANWIJZING
Er mag geen vreemde spanning aangelegd
worden!
5.4.7. Interne zoemer activeren/deactiveren (alleen
DrainAlarm GSM)
Via de stekkerbrug 2 (afb. 2, pos. 11) kan de in-
terne zoemer geactiveerd/gedeactiveerd worden: