Seite 74 von 126
6.2 Motorbeveiligingsschakelaar treedt in werking
-
Indien de motorbeveiligingsschakelaar in werking treedt, moet nog een keer geprobeerd
worden om de pomp weer in bedrijf te nemen, d.w.z. de motorbeveiligingsschakelaar weer
indrukken. Bij de tweede keer een elektrotechnische vakman verwittigen en de installatie laten
controleren (motor, toevoer enz.)
-
Vooraleer de motorbeveiligingsschakelaar te gebruiken met een schroevendraaier de
ventilator van de pomp doordraaien om vast te stellen of de pomp gemakkelijk gedraaid kan
worden.
-
Is het moeilijk om de pomp door te draaien, dan kan het schoepenwiel verstopt zijn. Dit is
mogelijk wanneer de pomp zonder vuilzeef heeft gedraaid. Behuizing afschroeven en
schoepenwiel en behuizing reinigen.
-
Te hoge stroomopname bij lage tegendruk. Door de elektrotechnische vakman laten
controleren, eventueel de drukleiding via de schuiver verminderen.
6.3 Circulatiepomp heeft te weinig vermogen
6. Filter is vuil, moet teruggespoeld worden.
7. Schuivers in de installatie zijn niet volledig geopend.
8. Skimmerkorf en vuilzeef zijn vuil: reinigen
9. Buisleiding te lang en zuighoogte te hoog
10. Zuigleiding ondicht, pomp trekt lucht
6.4 Circulatiepomp maakt te veel lawaai
1. Filter is vuil, moet teruggespoeld worden
2.
Vreemde voorwerpen in de pomp, pomphuis afschroeven, behuizing en schoepenwiel
reinigen.
3.
Motorlagers zijn te luidruchtig, motor volledig met schoepenwiel vervangen
4.
Pomp staat op blank hout of betonnen vloer en daardoor wordt er lawaai overgedragen op
het gebouw (contactgeluid), pomp op een isolerende ondergrond zetten (rubber, kurk enz.)
6.5 Cirulatiepomp begint niet vanzelf te lopen
1. Controleren of de stroomleiding onder spanning staat
2. Controleren of de zekering in orde is
3. Bij wisselstroompomp controleren of de condensator in orde is
4. Controleren of de motor in orde is, wikkeling door de elektrotechnische vakman laten
controleren
5. Controleren of de pomp niet vastzit (motoras kan gemakkelijk gedraaid worden met behulp
van een schroevendraaier, anders punt 6.4)
6. Controleren of de motorbeveiligingsschakelaar in werking getreden is, indien in werking
getreden zie punt 6.2
6.6 Tussen pomphuis en motor komt water uit de circulatiepomp
1. Bij inbedrijfstelling kan met tussenpozen van ca. 2 minuten druppelsgewijs water vrijkomen.
Na een paar uren werking, wanneer de glijdichting ingelopen is, stopt het druppelen vanzelf.
2. Komt op deze plaats continu water uit, dan is de glijdichtring defect en moet hij vervangen
worden.
6.7 Kwartszand wordt uit de filter in het bassin gespoeld
1. Verkeerde korrelgrootte ( te fijn) Speciaal kwartszand met korrelgrootte 0,4 – 0,8 nodig
2. Filtervoet in het filterreservoir beschadigt: vervangen