• Schuif de logger terug in de behuizing. Zorg ervoor dat het
LC-display overeenkomt met het LCD-venster van de behui-
zing.
• Plaats de beschermkap terug op de datalogger.
De datalogger presteert het beste bij kamertempera-
tuur. Als het apparaat bij extreem lage temperaturen
wordt gebruikt, wordt de levensduur van de batterij
verkort. In dat geval kunt u het stroomverbruik van de
datalogger verminderen om de werkingstijd als volgt te
verlengen:
-
schakel LC-display uit
-
schakel LED-alarm uit
-
stel een langere bemonsteringsfrequentie in
Voor details raadpleeg hoofdstuk “10. Configuratie” op pagi
-
na 194.
10.
Configuratie
Configureer de datalogger na het plaatsen van een batterij via
de software of via de website. Selecteer logparameters zoals
bemonsteringsfrequentie, starttijd, registratietijd, pauzefunc-
tie, LED-flitsinterval, inschakelen/uitschakelen LC-display en
PDF-rapportinstellingen.
Configuratieterminologieën en -opdrachten kunnen
verschillen tussen software en website.
194