Meten van wisselstroom A
• Schakel het meetapparaat in met behulp van de
draaischakelaar (3) en selecteer het meetbereik "A"
. Het product is in het meetbereik voor wisselstroom en
in het lcd-display (5) verschijnt "AC" en "A".
• Het wisselstroommeetbereik wordt door het
meetapparaat automatisch gekozen.
• Leid de afzonderlijke stroomgeleider die moet worden
gemeten. Plaats de stroomgeleider langs de beide
richtingslijnen aan het onderste uiteinde van de
u-vormige stroomtang.
• De gemeten wisselstroom wordt weergegeven op het
lcd-display. Meet geen stromen van meer dan 200 A.
Bij het overschrijden van het meetbereik (200 A)
klinken continu pieptonen.
• Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang
van het meetobject en schakel het product uit.
Meten van gelijkstroom A met nulinstelling
Door de hoge gevoeligheid en het omringend magnetisch veld (i.e. het magnetisch veld van de
aarde, etc.) wordt in het gelijkstroom-meetbereik, zelfs als de tang gesloten is, altijd een lage
stroomsterkte op het display aangegeven. Zet direct voor iedere meting of wanneer van stroom-
kabel wordt gewisseld, de weergave handmatig op nul. Ga voor de nulinstelling als volgt te werk:
• Schakel het meetapparaat in met behulp van de draaischakelaar (3) en selecteer het
meetbereik A . Het product is in het meetbereik voor wisselstroom en in het lcd-display
(5) verschijnt "AC" en "A".
• Druk op de knop SELECT (9) om het meetbereik voor gelijkstroom te kiezen. Op het lcd-
display verschijnt "DC" en "A".
• Voer een nulinstelling uit zonder de geleider en met de tang gesloten. Druk daartoe kort
op knop REL ZERO (8). U hoort een pieptoon en het lcd-display bevestigt de nulinstelling.
• Iedere keer als u op knop REL ZERO drukt, wordt een nieuwe nulinstelling uitgevoerd.
Om deze functie te deactiveren moet u de knop REL ZERO ca. 2 seconden lang ingedrukt
houden. Het display geeft niet langer het ZERO symbool weer. Het apparaat bevindt zich dan
weer in de normale meetmodus zonder nulinstelling.
107