b) Relatieve meting
U kunt meetwaarden absoluut meten (normale meetmodus) of een waarde in verhouding tot
de voorgaande meten.
• Om een actueel gemeten meetwaarde als uitgangswaarde (nulwaarde) over te nemen,
drukt u in de normale meetmodus tijdens een meting op de knop REL ZERO (8). De dis-
playweergave schakelt over naar "000". "REL" en
(P) worden op het lcd-display (5)
weergegeven.
• Om terug te schakelen naar de normale meetmodus, drukt u opnieuw op de knop REL
ZERO (8). Als u de draaischakelaar (3) op een andere meetfunctie zet, keert het meetappa-
raat ook terug naar de normale meetmodus.
• U kunt de HOLD-functie op dezelfde manier bij relatieve metingen gebruiken. Een actie-
ve HOLD-functie wordt uitgeschakeld wanneer u van de relatieve meting naar de normale
modus schakelt.
c) Stroommeting "A"
De multimeter is voorzien van een stroomtang (1) voor contactloze stroommetingen. De sen-
soren in de stroomtang detecteren het magnetisch veld rond de geleiders waar een stroom
doorheen loopt.
Zorg dat de geleider zich altijd in het midden van de tang bevindt (let op de
pijlmarkeringen).
Klem de stroomtang altijd alleen om één stroomgeleider.
106