b) Aangesloten apparaten
• Neem ook de veiligheidsaanwijzingen en gebruiksaanwijzingen in acht van de
overige apparaten, waarop het product wordt aangesloten.
c) Batterijen
• Let op de juiste polariteit bij het plaatsen van de batterijen.
• Verwijder batterijen als u het apparaat langere tijd niet gebruikt om beschadiging
door lekken te voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij contact
met de huid chemische brandwonden veroorzaken. Gebruik daarom veiligheids-
handschoenen om beschadigde batterijen aan te pakken.
• Bewaar batterijen buiten het bereik van kinderen. Laat batterijen niet rondslinge-
ren omdat het gevaar bestaat dat kinderen of huisdieren ze inslikken.
• Alle batterijen dienen op hetzelfde moment te worden vervangen. Het door elkaar
gebruiken van oude en nieuwe batterijen in het apparaat kan leiden tot batterij-
lekkage en beschadiging van het apparaat.
• Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit
niet-oplaadbare batterijen op te laden. Er bestaat explosiegevaar!
d) Personen en product
• Gebruik het product nooit meteen nadat het van een koude naar een warme
ruimte is gebracht. De condens die hierbij ontstaat, kan in bepaalde gevallen het
product onherstelbaar beschadigen. Laat het product eerst op kamertemperatuur
komen voordat u het aansluit en gebruikt. Dit kan eventueel enkele uren duren.
• Giet nooit vloeistoffen uit over elektrische apparaten en zet er ook geen met vloei-
stof gevulde voorwerpen naast.
• Gebruik het product niet wanneer het product zelf of de meetkabels beschadigd
zijn of als u vermoedt dat het product niet naar behoren werkt. Let in het bijzonder
op de isolatie. Voer nooit metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd
is (gescheurd, losgetrokken, etc.). Vervang de meetkabel als deze beschadigd is.
• De draaischakelaar moet voor het meten op de juiste positie worden ingesteld.
• Gebruik voor de metingen alleen de meegeleverde meetkabels. Deze zijn op de
specificaties van het meetapparaat afgestemd.
• In scholen en opleidingsinstellingen, hobby- en werkplaatsen moet werken met
meetapparatuur gebeuren onder toezicht van daartoe opgeleid personeel.
99