Virax Siberia, User Manual, Page: 56 / 152

56
NL
Aanzetten van de Siberia® diepvriezer
Opgelet
Tijdens de werking van het apparaat kan zich rijp afzetten op de slangen en een minieme
wateruitstroom veroorzaken.
•
Druk op de schakelaar (5) om de Siberia® diepvriezer aan te zetten.
•
De compressor begint te draaien, de koelklemmen bewerkstelligen de afkoeling van de leiding.
•
Wacht tot de leidingen bevriezen. Refereer hiervoor naar de tabel van overeenkomsten tijd-
materiaal-diameter. Pagina 57. U kunt het bevriezen als volledig beschouwen als de
thermometers van de klemschroeven (2) een temperatuur van -15°C aangeven gedurende
minstens 10 minuten.
•
Na volledige bevriezing van de leidingen de diepvrieskast aanlaten en uw werk uitvoeren.
Belangrijk:
Het stoppen van de compressor stopt het vriesproces. Het is waarom we u afraden de compressor af
te zetten tijdens uw werk.
Uitbedrijfname
•
Druk op de schakelaar (5) en wacht tot de warmtegeleidende pasta volledig ontvriest alvorens de
buizen te verwijderen zonder de hulp van werktuigen.
•
Koppel het bevriezingssysteem los, laat de koelklemmen en de flexibele buizen ontvriezen, neem
ze weg van de installatie en reinig ze.
•
Hang de koelklemmen aan de bovenkant op gedurende ongeveer 5 minuten (ze hoog houden)
en zet het systeem weer in werking om de vloeistof terug in omloop te brengen die zich eventueel
heeft neergezet in de koelklemmen naar de kringloop.
•
Ontkoppel het systeem, neem de stekker uit het contact en berg de buizen en de koelklemmen
met zorg op in de Siberia®.
Opmerking:
De ontvriezing van de leiding gebeurt niet onmiddellijk.
Opgelet:
Het kan gebeuren dat het bevriezen mislukt en dat een aanzienlijke condenswateruitstroom
plaatsvindt. Daarom dient u er zich van te verzekeren dat de elektrische kabel geïsoleerd is van de
vloer.
Opbergen van de diepvriezer
Om de Siberia® diepvriezer op te bergen, kunt u de boog naar beneden bewegen (figuur 4).
•
Het regelwiel (8) losschroeven.
•
De boog (6) naar beneden brengen.
•
Het regelwiel (8) opnieuw vastschroeven.
Figuur 3 : Figuur 4 :