Als het systeem in stand ACC ON staat, worden de vier
sensoren vóór (E, F, G en H) automatisch gedetecteerd. Als
deze sensoren correct werken, wordt er niets weergegeven
op het scherm en klinkt er geen waarschuwingssignaal.
Als de achteruitrijversnelling is geselecteerd, worden
de vier sensoren achter (A, B, C, D) en twee sensoren
vóór (E, H) automatisch gedetecteerd. Als alle sensoren
correct werken, klinkt het geluidssignaal één keer.
Als er een probleem wordt gevonden, klinkt het
waarschuwingssignaal drie keer om aan te geven dat een
of meerdere sensoren beschadigd zijn. De locatie(s) en het
totaal aantal beschadigde sensoren worden weergegeven op
het scherm. De andere sensoren blijven gewoon werken.
De twee sensoren vóór blijven nog 30 seconden
werken nadat er een andere versnelling dan de
achteruitrijversnelling is geselecteerd en stoppen
vervolgens automatisch.
Zelfdiagnose
Volg deze stappen als het probleem aanhoudt:
Neem contact op met de dealer waar u het product
hebt aangeschaft
Vervang de ECU van het systeem en controleer het
systeem opnieuw.
Controleer de sensoren met een gecontroleerde ECU
met behulp van een plat, houten voorwerp.
Sluit de gecontroleerde sensor aan op de ECU en
controleer opnieuw.
1.
.
.
4.
Als de achteruitrijversnelling is geselecteerd, geeft
de blauwe digitale indicator 0, m of 0,6 m weer.
Er bevinden zich obstakels binnen een afstand van 0,6 m.
Zijn de sensoren te laag geplaatst of registreren ze het
grondoppervlak?
Controleer of de sensor ondersteboven geplaatst is.
Neem steeds 1 sensor tegelijk los om de werking
ervan te controleren.
Volume van stem of waarschuwingssignaal is te laag:
Stel het volume af op het gewenste niveau.
1.
.
.
4.
6
Totaal aantal
beschadigde sensoren
De locatie(s) van de
beschadigde sensoren
Summary of Contents for Beep&park/keeper
Page 51: ...51 51 ...
Page 52: ...52 52 ...
Page 53: ...53 53 x2 6 ...
Page 54: ...54 54 ...
Page 55: ...55 55 5 ...
Page 56: ...56 56 ...
Page 57: ...57 57 ...
Page 58: ...58 58 R ...
Page 62: ...62 ...
Page 63: ...63 ...