28 NL/BE
handrem aan, zet de auto in een versnelling
(bij automaat “P”) en beveilig de auto door
middel van wielkeggen.
Wees ondanks getroffen veiligheidsmaatre-
gelen steeds oplettend en let tijdens de ge-
hele werkzaamheden aan de auto erop, of
de draagschotel
1
vast op de kriksteun zit.
Zorg ervoor
, dat bij het optillen van de
auto geen benzine, accuvloeistof of andere
gevaarlijke substanties kunnen lekken.
Verzeker u ervan, dat zich geen personen
of hindernissen onder de auto bevinden,
wanneer u de auto neerlaat.
Laat de auto slechts langzaam zakken.
Controleer of alle onderdelen op de voor-
geschreven wijze gemonteerd zijn en in
optimale staat verkeren.
Controleer vóór ieder gebruik of de hydrau-
lische krik optimaal functioneert. Controleer
de hydraulische krik vooral op lekkende hy-
drauliekolie en correcte montage van alle
schroeven en ventielen.
Gebruik de hydraulische krik
nooit
om een
auto te transporteren of te beladen. Til nooit
de complete auto op.
Het is niet toegestaan, personen met een
hydraulische krik op te tillen en u dient erop te
letten, dat personen die zich in de buurt be-
vinden, voldoende afstand houden tot het
voertuig, als de hydraulische krik in gebruik is.
Het veiligheidsventiel
4
mag nooit worden
versteld. Dit is vanaf fabriek correct ingesteld
en hoeft niet meer ingesteld te worden.
Gebruik de hydraulische krik nooit, als het
zegel (veiligheidsventiel
4
) beschadigd is.
De gebruiker dient vóór gebruik van de krik
door een ervaren persoon met het apparaat
vertrouwd te worden gemaakt. De pomp-
en overbrengingskrachten bedragen onge-
veer 350 N
*
.
Als de markeringen op het product zodanig
beschadigd zijn dat ze niet meer leesbaar zijn,
wordt van verder gebruik van de krik afge-
raden totdat de markeringen zijn hersteld.
Voer geen veranderingen uit aan de hydrau-
lische krik. Iedere constructieve verandering
aan het apparaat heeft uitwerkingen op de
veiligheid en de overeenstemming van het
apparaat met de norm EN 1494/A1: 2008.
Bij gebruik van de krik mag de uitgeoefende
kracht niet meer dan 350 N
*
bedragen. Dit
komt overeen met een kracht van ongeveer
35 kg aan de hendel.
VOORZICHTIG! GEVAAR
VOOR LETSEL DOOR BE-
KNELD RAKEN!
Houd uw vin-
gers tijden het pompen steeds buiten bereik
van de hefboombevestiging
3
. Anders kunt
u letsel oplopen doordat u bekneld raakt.
De gebruikstemperatuur van de hydraulische
olie van dit apparaat ligt bij -20 °C tot +40 °C.
Gebruik het apparaat niet in ruimtes waarin
brandbare of explosieve dampen of stoffen
voorhanden zouden kunnen zijn (bijv. in een
stal, schuur of spuiterij).
Gebruik het apparaat alleen voor het optillen
en neerlaten van de auto, niet om het in op-
getilde positie vast te houden. Beweeg het
niet tijden het optillen of neerlaten.
Gebruik het apparaat niet, als u uitgelekte
olie hebt gevonden.
Breng na gebruik alle onderdelen weer in
de oorspronkelijke positie. Laat de hydrauli-
sche olie of de oliepomp door een vakkundig
persoon vervangen, als onderdelen van het
apparaat niet meer versteld kunnen worden.
Mocht u een olielekkage vaststellen, dient u
de werkzaamheden te beëindigen en de
verontreiniging met een doekje te verwijde-
ren. Laat het product door een vakman
repareren.
Als de autokrik niet meer naar beneden
gaat zoals gewenst, dient u het voertuig in
elk geval door middel van bokken tegen
onbedoeld dalen te beschermen. Zorg voor
een andere autokrik waarmee u het voer-
tuig zodanig kunt opkrikken dat de defecte
autokrik veilig kan worden verwijderd. Zoek
bij twijfel deskundige hulp.
* Als de uitgeoefende kracht hoger ligt dan deze
waarde, dient u met de hulp van andere per-
sonen de kracht te verlagen.
Summary of Contents for 303565
Page 3: ...8 E D 3 C 1 B A 2 1 3 4 5 6 7 7 6 7 6 7 ...
Page 4: ......