12
WAARSCHUWING!
De aarding, aan de kant van de takel mag niet elektrisch geleidend zijn. Bij gebruik van een wagen-motor, moet de aansluiting
gebeuren in de kast van de translatiemotor. In geval van een beveiligingssensor van de motor, respecteer de stroomsterkte
aangegeven op de gegevensplaat van de takel.
OPGELET!
Controle van de richting van de werking: Als de bedrijfsrichting niet overeenstemt met de symbolen op de toetsen van de
bedieningskast, moeten de twee voedingsdraden L1 en L2 omgewisseld worden.
Schokkende bedieningen kunnen zorgen voor interferentie op de monofase modellen.
ADVIES
Open de knijper volgens figuur 2-4.
Figuur 2-4
2.2.2 Hijsketting
OPGELET!
Gebruik uitsluitend de oorspronkelijke kettingen.
De lasnaad van de kettingschakels moet zich aan de binnenkant bevinden (zie figuur 2-5).
Bij het plaatsen van de ketting door eraan te trekken, moet de schakelaar eindaanslag mechanisch uitgeschakeld worden, zie
hoofdstuk 2.2.3.
De kettingtakel moet over de volledige lengte met olie ingesmeerd worden voordat hij gebruikt wordt en tijdens het gebruik. De draaiende en
wrijvende onderdelen moeten altijd met olie bedekt zijn. Het smeren gebeurt met schuivende olie voor tandwieloverbrengingen, door de ketting in
een oliebad onder te dompelen of met een oliekannetje.
Het uiteinde van de ketting moet aan een flexibele ijzerdraad (1) bevestigd zijn en via het kruisstuk van de ketting (2) in de elektrische kettingtakel
geplaatst worden. De ketting (3) voorgesteld in figuur 2-5 wordt met kleine stootjes geplaatst.
De hijshoogte moet zodanig gekozen worden dat, in de laagste positie van de haak, de haak op de grond geplaatst is.
Figuur 2-5
8-9 mm
2
3
1