11
2 Indienststelling
WAARSCHUWING!
De mechanische instellingen kunnen enkel door bevoegde specialisten uitgevoerd worden.
OPGELET!
De gebruikers dienen de gebruiksinstructies aandachtig te lezen en alle testen uit te voeren voordat de elektrische takel voor het eerst
in dienst gesteld wordt. Het toestel mag alleen in gebruik gesteld worden als de bedrijfsveiligheid gegarandeerd is. Onbevoegde
personen hebben geen toestemming om de takel te gebruiken of om er werken op uit te voeren.
2.1 Transport en montage
Neem tijdens het transport en de montage de veiligheidsinstructies (zie hoofdstuk 0-3) in acht.
De elektrische kettingtakels moeten door bevoegde personen gemonteerd worden, volgens de veiligheidsvoorschriften tegen ongevallen (zie
hoofdstuk 0-2). De elektrische kettingtakel moet vóór de montage beschut opgeslagen worden. Als de elektrische kettingtakel in open lucht
gebruikt wordt, is het raadzaam een beschermd dak aan te brengen om te beschermen tegen barre weersomstandigheden.
De takels moeten bij voorkeur in hun oorspronkelijke verpakking getransporteerd worden. De levering moet volledig gecontroleerd worden en het
verpakkend materiaal moet milieuvriendelijk verwijderd worden. Het is aanbevolen de elektrische kettingtakel door de experts van onze
klantendienst te laten installeren en in dienst te stellen.
2.2 Aansluiting
2.2.1 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING!
De elektrische instellingen kunnen enkel door bevoegde specialisten uitgevoerd worden.
Vóór de aansluiting van de elektrische kettingtakel op het netwerk, worden de netwerkkabel, de netwerkzekering en de hoofdschakelaar door de
klant voorzien.
Een kabel met 4 geleiders met PE-aarde is nodig als voedingskabel voor de aansluiting van de driefase modellen. Voor de monofase modellen
volstaat een kabel met 3 geaarde geleiders met. De lengte en de dwarsdoorsnede moeten afgemeten worden in functie van het stroomverbruik
van de elektrische kettingtakel.
Controleer, vóór de aansluiting van de elektrische kettingtakel, of de gebruiksspanning en de frequentie aangegeven op de gegevensplaat
overeenstemmen met de spanning van het netwerk.
Verwijder het deksel aan de elektrische kant.
Plaats de voedingskabel met de kabeldoorgang met schroeven M25 x 1.5 in de laterale boring en sluit deze aan op de klemmen L1, L2, L3 en
PE, conform het aansluitingsschema dat deel uit maakt van de levering (zie figuur 2-1).
Plaats de bedieningskabel met de kabeldoorgang met schroeven M20 x 1.5 in de boring geplaatst aan de binnenkant van de kast en sluit
deze aan op de klemmen 1, 2, 3, 4, 10 (zie hoofdstuk 2-2).
Monteer het anti-tractie-systeem op de kast (zie figuur 2-3).
OPGELET!
De bedieningsschakelaar moet de koord van de tractie-ontlading en niet op de kabel opgehangen worden.
Figuur 2-1
Figuur 2-2
Figuur 2-3
L3
L2
L1
PE
PE
1
2
1
2
3
4
10
5
6
7
1 2
3 4
1
0
1
2
4
3
3
4
4
3
3
4
3 21
5 4
Not Aus
1 speed
2 speed
1 speed
2 speed