26
NL
4.3. Gebruik
GEVAAR: Gebruik de reddingsriemen niet
voor andere doeleinden dan voor de evacuatie
van personen. Ze mogen bijvoorbeeld niet worden
gebruikt als een systeem voor bescherming tegen
vallen van hoogte, of voor bungee-koordspringen,
enz.
Vóór het gebruik moet de reddingswerker de te
evacueren persoon inlichten over de gevaren van het
trauma dat veroorzaakt kan worden door het ophangen
in de hoogte.
De uitrustingen zijn geschikt voor een gebruik op een
werf in open lucht en voor een temperatuurbereik
gelegen tussen -40°C en +60°C.
Vermijd alle contacten met scherpe kanten of met
schurende oppervlakken of chemische producten.
5. Verboden gebruik
De volgende zaken zijn streng verboden:
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen te
gebruiken zonder op voorhand een risicoanalyse
uit te voeren, met name omtrent de omgeving
waarin de te evacueren persoon zal evolueren en
om elk risico op botsingen te vermijden.
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
te gebruiken om zich te beveiligen tegen een
hoogteval.
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
te gebruiken om andere operaties uit te voeren
dan evacuaties, bijvoorbeeld bungeejumpen of
andere activiteiten op hoogte.
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
te gebruiken als de temperatuur niet ligt tussen
-40 °C en +60°C.
•
Eén van de samenstellende onderdelen
beschreven in deze uitrusting in contact te brengen
met scherpe kanten, schurende oppervlakken,
chemische producten en alle warmtebronnen.
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
te gebruiken zonder op voorhand een visuele
controle van de volledig uitrusting uit te voeren, in
het bijzonder de veiligheidselementen.
•
De in deze handleiding beschreven elementen
te gebruiken als de laatste jaarlijkse controle (zie
§ 7.1.) gedurende de afgelopen 12 maanden
uitgevoerd werd.
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
te wijzigen, hetzij door het verwijderen hetzij door
het toevoegen of het vervangen van een element
zonder voorafgaandelijk schriftelijke goedkeuring
van Tractel
®
SAS.
•
De in deze handleiding beschreven uitrustingen
te reinigen op een manier die niet conform de
in deze handleiding vermelde instructies is (zie
§ 7.2).
•
De in deze handleiding beschreven elementen te
gebruiken als één van de markeringen niet langer
aanwezig of leesbaar is (zie § 9).
•
De uitrusting te gebruiken als de veiligheidsfunctie
van een van de bijbehorende items wordt
beïnvloed door de veiligheidsfunctie van een
ander item of deze kan verstoren.
•
De uitrusting te gebruiken indien de
reddingswerker er niet voor heeft gezorgd dat de
persoon die wordt gered geen gevaar loopt door
bewegende riemen van de uitrusting of contact
met toebehoren, bijvoorbeeld een verbinding die
het hoofd van de persoon die wordt gered zou
raken bij een onverwacht voorval zoals een korte
val.
6. Transport en opslag
De uitrustingen dienen in hun oorspronkelijke
verpakking getransporteerd en opgeslagen te worden.
Tijdens de opslag en/of het transport moeten de
uitrustingen beveiligd worden tegen schade die
bijvoorbeeld veroorzaakt kunnen worden door scherpe
kanten, een rechtstreekse warmtebron, chemische
producten, UV-stralingen, enz.
7. Periodieke controles, onderhoud en
revisie, levensduur
7.1. Periodieke controles
BELANGRIJK: Een jaarlijkse inspectie moet om
de 12 maanden worden uitgevoerd door Tractel
®
of
door een opgeleide en gekwalificeerde technicus
die schriftelijk toestemming geeft voor het gebruik
van de reddingsriem.
NOTEREN OP DE CONTROLEFICHE: De
resultaten van de jaarlijkse controle moeten op
de verwijderbare controlefiche die zich in het
midden van deze handleiding bevindt ingeschreven
worden.
GEVAAR:
• Voor zijn eigen veiligheid moet de operator
zijn uitrustingen regelmatig en periodiek
controleren om de doeltreffendheid en de
weerstand ervan te controleren.
• Een jaarlijkse controle is verplicht. In
functie van de gebruiksfrequentie, van
