68
e) De temperatuur kalibreren “CAL”
Voor een maximale temperatuurnauwkeurigheid, dient u een kalibratie uit te voeren. Dit compenseert de weergege-
ven temperatuur zodat deze overeenkomt met de daadwerkelijke temperatuur.
1. Stel een bedrijfstemperatuur in op het werkstation.
2. Nadat de luchtstroom de ingestelde temperatuur heeft bereikt, gebruik u een geschikte thermometer om de actu-
ele temperatuur te meten.
3. Noteer het verschil tussen de actuele temperatuur en de temperatuur weergegeven op het werkstation.
4. Open het instellingsmenu en navigeer naar “CAL”.
5.
Selecteer een waarde [-50 tot +50 °C (-90 tot +90 °F)] om de temperatuur
mee te compenseren.
Voorbeeld. Als de hete lucht 305 °C is en het werkstation toont 300 °C, dient
u een waarde in te stellen van 5 °C.
6. Sla de instelling op en verlaat het menu.
f) De systeemgeluiden “bL” in- en uitschakelen
1. Open het instellingsmenu en navigeer naar “bL”.
2. Kies de instelling “on” of “off”.
3. Sla de instelling op en verlaat het menu.
g) Een wachtwoord “PSd” instellen
Opmerking
• Een wachtwoord beperkt alleen de toegang tot het instellingsmenu, alle andere functies werken zoals ge-
woonlijk.
• Als u het wachtwoord bent vergeten, voert u de herstelcode “906” in en stelt u vervolgens een nieuw wacht-
woord in.
Om een wachtwoord in te stellen:
1. Open het instellingsmenu en navigeer naar “Psd”.
2. Druk op
TEMP
▲of ▼om de waarden aan te passen.
- Kies een nummer tussen 001 en 999.
- Schakel het wachtwoord uit door de waarde in te stellen op “- - -”.
3. Sla de instelling op en verlaat het menu.