51
Controleer de werkelijke temperatuur en workflow van het expansieventiel.
Druk op
om de interface te openen om de werkelijke temperatuur en workflow van het expansieventiel te controleren.
A
U
Temperatuur van het water op de
bodem van de watertank
T2
-9 ~ 99°C
Werkelijke waarde in geval
van storing: op het display
wordt fout P1 weergegeven
b
U
Temperatuur van het water op de
bovendeel van de watertank.
T3
-9 ~ 99°C
Werkelijke waarde in geval
van storing: op het display
wordt fout P2 weergegeven
C
U
Temperatuur van de verdamper
T4
-9 ~ 99°C
Werkelijke waarde in geval
van storing: op het display
wordt fout P3 weergegeven
d
U
Inlaatgascompressor
T5
-9 ~ 99°C
Werkelijke waarde in geval
van storing: op het display
wordt fout P4 weergegeven
E
U
Buitentemperatuur
T1
-9 ~ 99°C
Werkelijke waarde in geval
van storing: op het display
wordt fout P5 weergegeven
F
U
Temperatuur van de thermische
zonnecollector
~0 ~ 140°C
Gemeten waarde in geval
van storing: op het display
wordt fout P6 weergegeven
G
Electronic expansion valve step
10 ~ 47 stappen N*10 stap
U
H
U
Tank water setting temp
“T calc”.
(real value)
TS1
Code
Beschrijving
Omvang
Standaard-
waarde
Opmerking
14
I
Type waterpomp
0/1/2
0
0: zonder waterpomp
1: (circulatiepomp)
2: (zonnepomp)
17
I
Temperatuurverschil voor het starten van de
zonnepomp
5-20°C
5°C
Verstelbaar
18
I
Temperatuurverschil voor het uitschakelen van
de zonnepomp
1-4°C
2°C
Instelbaar
Op afb. 8 staat een voorbeeld van een schema voor het integreren van een zonnesysteem. Alle hydraulische elementen die in afb.
8 worden weergegeven, moeten worden geïnstalleerd.
De aansluiting en afstelling van het zonnesysteem moet als volgt worden uitgevoerd: Parameternummer 14 moet door de instal
-
lateur worden geconfigureerd (2 = zonnecirculatiepomp). De externe circulatiepomp 15, afb. 8 (I max = 5A) moet worden aang
-
esloten evenals de zonnesensor 18 en de debietschakelaar 17 (optioneel). Als de debietschakelaar niet beschikbaar is, moet de
verbinding FS 17 (fig. 13) worden aangesloten.
De logica achter de functie voor de thermische zonne-energie is als volgt:
•
De pomp begint te werken wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
o
Het toestel is ingeschakeld;
o
T6 (temperatuur van de zonnecollector – thermische sensor 18 – afb. 8) ≥ T2 (temperatuur in de bodemdeel van de water
-
tank) + parameter 17;
o
T2 (temperatuur in de bodemdeel van de watertank) ≤78°C
•
De pomp stopt te werken wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
o
Het toestel is uitgeschakeld;
o
T6 (temperatuur van de zonnecollector – thermische sensor 18 – afb. 8) ≥ T2 (temperatuur in de bodemdeel van de water
-
tank) + parameter 18
o
T2 (temperatuur in de bodemdeel van de watertank)≥ 83°C
Terwijl de functie voor thermische zonne-energie actief is, werkt de warmtepompcompressor ook
Parameters van de functievoorthermischezonne-energie
15 Recirculatiepomp; I max = 5A (voorzonne-energie of voorre
-
circulatie)
17 Debietschakelaar
Afb. 13 Bekabeling van externeapparaten
18 Externe thermische sensor
19 Schakelaar van het fotovoltaïsche systeem
De zonnewarmtewisselaar van de warmtepomp is bedoeld voor gebruik met zuiver water of propyleeng-
lycol in vloeibare vorm. De aanwezigheid van een corrosiewerend additief is absoluut noodzakelijk. Bij
gebruik van verschillende vloeistoffen in verschillende toestanden vervalt de garantie!
8.
EXTERNE AANSLUITING.
8.1.
Zonnecollector (thermischeenergie) - integratie
Summary of Contents for HPWH 3.1 200 U02
Page 2: ......