47
Het toestel kan op drie manieren worden geïnstalleerd vanuit het oogpunt van toevoer- en afvoer van de lucht die nodig is voor de
normale werking van de warmtepomp:
-
Luchtcirculatie volledig in de ruimte (afb. 4a). Hierdoor kan de lucht in de ruimte afkoelen en drogen. Als de ruimte niet
wordt geventileerd, neemt de efficiëntie van het toestel af. De ruimte moet ten minste 20 m3 zijn.
-
Lucht in de kamer toevoeren en koude lucht buiten de kamer afvoeren (afb. 5a). - Kanalen voor de luchttoevoer naar de
kamer zijn nodig. De ruimte moet ten minste 20 m3 zijn.
-
Inlaat- en uitlaatlucht buiten de ruimte (afb. 5b).
Bij aansluiting volgens schema (afb. 5a en 5b) is het noodzakelijk een luchtkanaalsysteem te bouwen dat aan de volgende eisen
voldoet:
•
Het gewicht van het kanaal mag geen nadelige invloed hebben op het toestel zelf;
•
Onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden;
•
Het voldoende afgeschermd is om te voorkomen dat per ongeluk vreemde voorwerpen binnen dringen in het toestel;
•
Het maximaal toelaatbare totale drukverlies voor alle componenten mag niet meer dan 88 Pa bedragen.
Alle technische parameters in de bovenstaande tabel zijn gegarandeerd bij een luchtdebiet van 315 m3/h
bij een druk van 98Pa. Volg hiervoor deze regels:
1. Gebruik pijpen voor het kanaalsysteem Ø160mm in diameter
2. De maximale lengte van de in- en uitlaatpijpen mag in totaal niet meer dan 12 m bedragen.
3. Elke elleboog 90o, komt overeen met een rechte pijp van 2 m.
4. Een elleboog 45o, komt overeen met een rechte pijp van 1.5 m.
Voorbeelden:
Vierellebogen 90o + 4m rechtepijpen, of twee ellebogen 90o + 8m rechtepijpen, of vierellebogen 45o + 6m
rechtepijpen.
Tijdens bedrijf zal de warmtepomp de temperatuur in de opstellingsruimte verlagen als het luchtkanaal
voor afvoer naar buiten niet wordt aangesloten.
Er moet een geschikt beschermrooster worden geïnstalleerd in de pijp die lucht
naar binnen transporteert om te voorkomen dat vreemde voorwerpen het toestel kunnen binnendringen.
Om een maximale prestatie van het product te garanderen, moet het gekozen netwerk een laag drukver-
lies garanderen.
Om condensatie te voorkomen: Isoleer de luchtkanalen en luchtkanaalbekledingen met een stoomdichte
thermische isolatie met geschikte dikte.
Als u het nodig acht om het geluid van de stroming te voorkomen, kunnen geluiddempers worden geïn-
stalleerd.
Installeer de pijpen die door de muur lopen en sluit de warmtepomp aan op het antivibratiesysteem -
pads.
WAARSCHUWING: De gelijktijdige werking van een verbrandingskamer in de open lucht (zoals een
schoorsteen met rookafvoer) en de warmtepomp veroorzaakt een gevaarlijke daling van de omgevings-
druk. Dit kan leiden tot een terugstroom van uitlaatgassen naar de kamer.
Gebruik de warmtepomp niet tegelijkertijd met een verbrandingskamer met een open rookkanaal.
Gebruik alleen goed afgesloten verbrandingskamers (goedgekeurd) met een apart kanaal.
Houd de deuren naar de stookruimte gesloten en hermetisch afgesloten als ze geen gemeenschappelijke
verbrandingsluchttoevoer naar de verblijfsruimten hebben.
WAARSCHUWING: Om de verspreiding van mechanische trillingen te voorkomen, mag u het toestel niet
op houten balken (bijv. op zolders) installeren.
WAARSCHUWING: Om een “KORTE” luchtcirculatie tussen de inlaat en de uitlaat te vermijden bij
gebruik van een installatie zonder ventilatiekanalen, moet u altijd twee ellebogen gebruiken die in
tegenovergestelde richting zijn gemonteerd. Afb. 4а
5.2.
Aansluiting van de ventilatiekanalen op het toestel
Summary of Contents for HPWH 3.1 200 U02
Page 2: ......