25
LADER MET AUTOMATISCHE DIAGNOSE VOOR 12 V LOODZUURACCU’S.
NIET GEBRUIKEN VOOR NiCd-, NiMH-, Li-ion- OF NIET-OPLAADBARE ACCU’S.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWING EN OPMERKINGEN:
ALS U DE 'BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES' OP DE VORIGE PAGINA'S NOG NIET HEBT GELEZEN, LEES ZE DAN EERST VOOR U
DE LADER GEBRUIKT.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (met inbegrip van kinderen) met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of mentale vermogens of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht
staan of instructie hebben gekregen inzake het gebruik van het apparaat van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht staan om er zeker van te zijn dat
ze niet met het apparaat spelen.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWING EN OPMERKINGEN:
Accu's stoten EXPLOSIEVE GASSEN uit - voorkom het ontstaan van
vlammen of vonken in de buurt van de accu.
De stekker van de lader mag niet in het stopcontact zitten, wanneer gelijkstroom-/
accuverbindingen gemaakt of verbroken worden. Accuzuur is in hoge mate corrosief. Draag beschermende kleding en
oogbescherming en vermijd contact. Bij onbedoeld contact onmiddellijk met water en zeep wassen. Controleer of de
accuaansluitingen vastzitten; als dat niet het geval is, moet u de accu door een vakman laten nakijken. Als de accuaansluitingen
aangetast zijn, reinigt u ze met een koperdraadborstel; als ze vettig of vuil zijn, reinigt u ze met een doek die bevochtigd is met
reinigingsmiddel. Gebruik de lader alleen als de ingangs- en uitgangsdraden en aansluitingen onbeschadigd en in goede staat zijn.
Met het oog op uw veiligheid moet u een beschadigde ingangskabel meteen laten vervangen door de fabrikant of een erkende
reparateur. Bescherm de lader tegen zuur en zuurdampen, en tegen damp en vochtigheid, zowel tijdens het gebruik als bij de
opslag. Schade als gevolg van corrosie, oxidatie of interne elektrische kortsluiting valt niet onder de garantie. Zorg tijdens het
opladen voor voldoende afstand tussen de lader en de accu, om contact met of blootstelling aan zuur of zure dampen te voorkomen.
Als u de lader horizontaal gebruikt, plaatst u hem op een harde, vlakke ondergrond maar NIET op plastic, textiel of leer. Onderaan in
de voetplaat zitten gaten om de lader te bevestigen op een geschikt verticaal oppervlak dat in goede staat verkeert.
BLOOTSTELLING AAN VLOEISTOFFEN:
Deze lader is ontworpen om per ongeluk gemorste of spatten van vloeistoffen van
bovenaf op de behuizing, of lichte regenval te weerstaan. Het wordt afgeraden de lader lang aan regen bloot te stellen, met het oog
op een langere levensduur. Defecten aan de lader door oxidatie die het gevolg is van eventuele insijpeling van vloeistoffen in de
elektrische onderdelen, aansluitingen of stekkers, vallen niet onder de garantie.
DE LADER AANSLUITEN OP DE ACCU
1.
De stekker van de lader mag niet in het stopcontact zitten, wanneer gelijkstroom-/accuverbindingen gemaakt of verbroken
worden.
2.
Indien u een accu in een voertuig met de accuklemmen gaat opladen, dient u, voordat u de lader aansluit, te controleren of de
accuklemmen veilig en op voldoende afstand van de omringende bedrading, metalen buizen en het chassis geplaatst kunnen
worden. Sluit de lader aan in deze volgorde: sluit eerst de pool van de accu aan die niet verbonden is met het chassis (meestal
positief), sluit daarna de andere accuklem aan (meestal negatief) op het chassis op ruime afstand van de accu en de
brandstofleiding. Ontkoppel de lader in omgekeerde volgorde.
3.
Plaats de accu in een goed geventileerde ruimte wanneer u een accu met accuklemmen buiten het voertuig gaat opladen. De
lader aansluiten op de accu: RODE klem op de POSITIEVE (POS, P of +) pool en ZWARTE klem op de NEGATIEVE (NEG, N of –)
pool. Zorg dat de klemmen stevig en veilig zijn bevestigd. Een goed contact is belangrijk.
4.
Als de accu zwaar ontladen (en mogelijk gesulfateerd) is, dient de accu uit het voertuig verwijderd en gecontroleerd te
worden voordat een poging wordt ondernomen om de accu te herstellen.
Controleer de accu visueel op mechanische
defecten zoals bol staan, gescheurde behuizing of tekenen van elektrolytlekkage. Als de accu vuldoppen heeft en de platen in
de cellen vanaf de buitenzijde zichtbaar zijn, kunt u zorgvuldig proberen vast te stellen of bepaalde cellen afwijken van andere
(bijvoorbeeld wit materiaal tussen de platen, platen die elkaar raken). Probeer de accu niet op te laden wanneer mechanische
defecten zichtbaar zijn, maar laat de accu door een vakman nakijken.
5.
Voor een nieuwe accu:
Lees de veiligheidsinstructies en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant zorgvuldig door voordat u de
lader aansluit op een nieuwe accu. Volg, indien van toepassing, de instructies betreffende het vullen van zuur zorgvuldig en
nauwkeurig op.
HET LADEN STARTEN
OPLAADTIJD
: De laadtijd voor een lege, maar onbeschadigde accu bedraagt iets minder dan 25% van de capaciteit in Ah. Zo zou
het voor een accu van 100 Ah maximaal 12 uur mogen duren om tot de zelfontladingscontrole te komen.
Voor diep ontladen accu's is de oplaadtijd aanzienlijk langer.
°t
: De laadspanning en druppellaadspanning wordt omgekeerd evenredig met de omgevingstemperatuur geregeld. Dat betekent
dat de spanning wordt verhoogd bij lagere temperaturen en verlaagd bij hogere temperaturen. Aanpassing: -0,004 V / cel / °C boven
of onder 20 °C.
HET
LADEN STARTEN (14.4V / 14.7V) :
Er kan uit twee laadspanningsniveaus gekozen worden, die beide
ampmatic
™
gecontroleerd laden leveren met alle STAPPEN actief, geschikt voor herladen en langdurig onderhoud van elke grootte van accu.
VEILIGHEID