20
Fig. 13H - Voltmeter (10 V DC)
A
fl
ezing voltmeter
Uitlijning
2,7 V of meer
Optimaal
2,0 V tot 2,7 V
Goed
2,0 V of minder
Slecht, stel opnieuw af
Plaats de kap
- Plaats eerst de kap van de zender.
- Controleer of de LED van de gevoeligheidsdemping van de
ontvanger uit blijft. Zet de kap op zijn plaats maar maak hem
niet vast. Na vijf seconden klinkt een signaaltoon. Na dit signaal
kunt u de kap van de ontvanger vastzetten met schroeven.
De gevoeligheidstolerantie wordt automatisch
ingesteld als de signaaltoon klinkt.
Als de signaaltoonschakelaar per ongeluk op ON wordt gelaten,
stopt het signaal wanneer de kap van de ontvanger wordt bevestigd.
- Als er een continue signaaltoon klinkt, neem dan
de kap van de ontvanger en stel opnieuw af (zie
vergrendeling automatische versterkingsregeling).
Controle van de werking
(
fi
g. 14)
Na montage, uitlijnen en instellen van de automatische versterking loopt u
door de bundel heen om de werking te controleren. Er zijn twee methoden:
Alleen LED-alarm. (
fi
g. 14A)
LED-alarm en geluidscontrole met de signaaltoonschakelaar.
Wanneer de signaaltoonschakelaar is ingesteld op “ON”, zal het
signaal stoppen wanneer de kap opnieuw wordt geplaatst, maar
actief zijn voor een hoorbare werkingstest gedurende vijf minuten
nadat de automatische versterking is vergrendeld. (
fi
g. 14B)
Beschrijving functies
Frequentiekeuze op 4 kanalen (
fi
g. 15)
De bundelparen kunnen op verschillende frequenties
worden ingesteld om overspraak te voorkomen tussen
apparaten die op verschillende niveaus, in lijn of in
andere con
fi
guraties zijn geplaatst waarbij beïnvloeding
van de ene bundel door de andere mogelijk is. Stel de
frequentie in zoals aangegeven op de
fi
guur. (
fi
g. 15)
ZORG DAT DE ZENDER EN DE ONTVANGER VAN EEN
PAAR OP HETZELFDE KANAAL ZIJN INGESTELD!
Een zender/ontvangerpaar werkt alleen als zender en
ontvanger op dezelfde frequentie zijn ingesteld.
- Het wordt aanbevolen om een voltmeter te gebruiken
om het hoogste niveau van stabiliteit te bereiken voor
con
fi
guraties in lijn of op verschillende niveaus.
- De bovenste en onderste bundels moeten van hetzelfde type zijn
wanneer ze worden gebruikt in con
fi
guraties op meerdere niveaus.
Keuze van het bundelvermogen
Met deze optie kunt u de juiste bundelintensiteit kiezen voor uw
speci
fi
eke toepassing. Voor afstanden die aanzienlijk kleiner zijn
dan de aangegeven bewakingsafstand moet de bundelintensiteit
verminderd worden om mogelijke re
fl
ectieproblemen te vermijden.
Voor zones waar de maximale bewakingsafstand wordt gebruikt,
moet de bundelcapaciteit op de hoogste stand worden ingesteld.
Voor toepassingen binnenshuis waar meer kans is op
re
fl
ecties, moet het vermogen op L (laag) worden ingesteld.
L (laag)
H (hoog)
PB-IN- 50HF
tot 25 m
meer dan 25 m
tot 50 m
PB-IN-100HF
tot 75 m
meer dan 75 m
tot 100 m
PB-IN-200HF
tot 150 m
meer dan 150 m
tot 200 m
Vergrendeling automatische versterkingsregeling (
fi
g. 16)
Met de vergrendeling van de automatische
versterkingsregeling worden de reactiegevoeligheid en de
tolerantie van de apparaten gestandaardiseerd onafhankelijk
van de verschillende afstanden in een installatie.
- Fig. 16 laat zien dat deze twee sensoren exact dezelfde tolerantie
en reactiegevoeligheid hebben hoewel de afstanden verschillen.
Ongeveer vijf seconden nadat de kap op zijn plaats gezet is, geeft de
ontvanger een signaaltoon. Deze toon geeft aan dat de automatische
versterkingsregeling is ingesteld. Zie het onderstaande overzicht.
Signaaltoon Betekent
Resultaat Oorzaak
Actie
Eén puls
(geluidssignaal)
Optimale gevoelig-
heid is ingesteld.
OK
-
-
Continue
toon
(20 sec.)
Optimale gevoe-
ligheid kan niet
ingesteld worden
Niet
goed
⇒
⇒
1. Bundel is onderbroken
nadat de kap is geplaatst.
2. Bundels zijn niet goed
uitgelijnd en de LED gevoe-
ligheidsdemping brandt.
1. Verwijder alle voorwerpen die
de bundel blokkeren en let op dat
de hand die de kap tijdelijk vast-
houdt de bundel niet onderbreekt.
2. Controleer instellingen
bundelvermogen op de zender
met de kap verwijderd en stel
de bundeluitlijning opnieuw af.
Er wordt een signaal weergegeven, ongeacht of de
signaaltoonschakelaar (uitlijnsignaal) is ingesteld op ON of OFF.
De instelling voor automatische versterking blijft
gedurende ongeveer twee weken gehandhaafd, ook
als de spanning wordt onderbroken.
Als de kap van de ontvanger open is terwijl de
spanning is ingeschakeld of als de spanning gedurende
meer dan twee weken wordt onderbroken (terwijl de kap op
zijn plaats blijft), zet de automatische versterkingsregeling
de gevoeligheid weer op het maximale niveau.
Geluidsindicator
Hiermee kunt u de volgende punten met behulp van
geluidssignalen controleren:
Test/
Signaal
Signaaltoon-
schakelaar
Andere om-
standigheden Beschrijving
Bundel-
uitlijning
ON
Kap
ontvanger
verwijderd
Controle ontvangststerkte.
De toonhoogte stijgt naar-
mate de ontvangst verbetert.
N.B.: er klinkt geen toon als
de LED gevoeligheidsdem-
ping brandt of als de kap
aangebracht is.
Looptest
ON
Gedurende onge-
veer 5 min nadat
de automatische
versterkings-
regeling is
geblokkeerd
Toon is gekoppeld aan
alarm-LED. Beide wor-
den tegelijk geactiveerd.
Alarmge-
heugen
ON
Stel de geheu-
genkeuze-
schakelaar in
op REMOTE
“Toon” wordt aangeduid
wanneer de bundel
wordt onderbroken. (Zie
alarmgeheugenfunctie)
Vergrende-
ling auto-
matische
verster-
kingsrege-
ling
ON of
OFF
Na plaatsing
van de
kap van de
ontvanger.
Korte toon geeft aan dat
de regeling is ingesteld.
Continue toon (20 sec.)
geeft opnieuw afstellen
aan.
Functie responstijd wijzigen (
fi
g. 8)
Deze functie kan worden gebruikt om de responstijd van
de bundel te wijzigen zodat die optimaal is afgesteld op
de toepassing. Wees voorzichtig met het gebruik van
de waarde van 0,7 sec. Het gevolg kan zijn dat een snel
bewegende persoon niet wordt opgemerkt. Een looptest
wordt aanbevolen om de juiste instelling te bepalen.
Door de potmeter omhoog te draaien wordt de
UL-keuring ongeldig.
Alarmuitgang (
fi
g. 10)
Signaaluitgang kan gekozen worden tussen N.C. of N.O.
(Aansluitspanning 30 V (AC/DC) of minder)
Omgevingsmodule (
fi
g. 11)
Het omgevingssignaal wordt geactiveerd als het
ontvangstniveau van de bundel ongeveer 50% of
meer is afgenomen. De module let op een geleidelijke
vermindering van de bundelontvangst, die duidt op zeer
slechte weersomstandigheden.
Signaaluitgang kan gekozen worden tussen N.C. of N.O.
(Aansluitspanning 30 V (AC/DC) of minder)
Alarmgeheugenfunctie
De LED alarmgeheugen geeft aan welke sensor werd
geactiveerd als er twee of meer sensoren in een zone
geplaatst zijn.
Daarnaast kan desgewenst een signaaltoon worden
ingesteld. Reset kan automatisch of handmatig
gebeuren.
Timermodus
(Stel TIMER in voor geheugenkeuzeschakelaar)
Alarmgeheugenfunctie
Afstandsmodus
(Stel REMOTE in voor geheugenkeuzeschakelaar)
Alarmuitgang
Alarmuitgang
Geheugen-LED
Signaaltoon
(Wanneer de
signaaltoonschakelaar
is ingesteld op ON)
Open
Open
Kort
Kort
Kort
Externe schakelaar
Geheugen-LED
5 min.
5 min.
55 min. (knipperend)
• Verbind Vermogen (+) met de aansluitklem
⑪
van het alarmgeheugen om
de functie te activeren.
Geheugenkeuzeschakelaar
(TIMER ↔ REMOTE)
60 min. (opnieuw activeren)
Timermodus
- De geheugen-LED brandt vijf minuten na een
alarmsignaal en blijft dan 55 minuten knipperen voordat
deze teruggaat naar normale toestand. Als er nog een
alarm wordt geactiveerd, wordt het proces herhaald.
Afstandsmodus
- De geheugen-LED licht op wanneer de externe
schakelaar is geopend. Het geheugen wordt manueel
gereset door de schakelaar te sluiten. De externe
schakelaar kan overal op het terrein worden geplaatst.
Geluidsalarm met LED
- Als er een hoorbaar signaal gewenst is in combinatie
met de geheugen-LED, zet de signaaltoonschakelaar
dan op ON.
Als de alarmgeheugenschakelaar niet wordt
gebruikt, laat de aansluitklem van de ontvanger
⑪
niet aangesloten.
Levensduur batterijen
PB-IN-50HF
Aantal paren
Md AA
0,5 Ah
Gel Cell
1,0 Ah
Gel Cell
5,0 Ah
1
8 uur
16 uur
83 uur
2
-
8 uur
41 uur
4
-
-
20 uur
8
-
-
10 uur
PB-IN-100HF
Aantal paren
Md AA
0,5 Ah
Gel Cell
1,0 Ah
Gel Cell
5,0 Ah
1
7 uur
14 uur
71 uur
2
-
7 uur
35 uur
4
-
-
17 uur
8
-
-
8 uur
PB-IN-200HF
Aantal paren
Md AA
0,5 Ah
Gel Cell
1,0 Ah
Gel Cell
5,0 Ah
1
5 uur
11 uur
58 uur
2
-
5 uur
29 uur
4
-
-
14 uur
8
-
-
7 uur
Het toestel moet worden aangesloten op een
stroombron van klasse 2 die in staat is om stand-by
stroom te leveren gedurende ten minste 4 uur.
PB-IN-50̲100̲200HF.indd 20
PB-IN-50̲100̲200HF.indd 20
2008/01/30 14:36:43
2008/01/30 14:36:43