152
2.3 User program (Gebruikersprogramma)
Hier kun je zes verschillende intensiteitspatronen individueel instellen, opslaan en starten, bijv. voor
intervaltraining.
Selectie van het gebruikersprogramma
• Zorg ervoor dat het hoofdmenu wordt getoond. Druk eventueel op de 'Home'-toets.
• Draai aan de controleregelaar tot de modus ‘User Program’ is gemarkeerd. Druk dan op de controleregelaar
om dit te selecteren.
• Er verschijnt een menuvenster met een overzicht van de zes gebruikersprogramma's:
• Draai aan de controleregelaar tot
het gewenste gebruikersprogramma
is gemarkeerd. Druk dan op de
controleregelaar om dit te selecteren.
Duur instellen/training beginnen
• Er verschijnt een menuvenster met het huidige intensiteitspatroon van het gekozen gebruikersprogramma.
In het volgende voorbeeld is het intensiteitspatroon nog bijna standaard ingesteld. In de meeste segmenten
zijn de intensiteitsniveaus ingesteld op een waarde van 10. Alleen in de segmenten 3, 5 en 7 heeft de
gebruiker de intensiteit op respectievelijk 16, 20 en 24 gezet.
• Draai aan de controleregelaar
om de duur van je training in te
stellen. De huidige tijdwaarde wordt
numeriek weergegeven onder het
intensiteitspatroon en erboven als
staafdiagram. Als de gewenste
tijd wordt getoond, druk je op de
controleregelaar om deze voor dat
gebruikersprogramma in te stellen.
Dit bepaalt automatisch de duur van elk segment, want alle 16 segmenten zijn even lang. (Voorbeeld: Ingestelde
tijd = 30 minuten = 1800 seconden => segmentduur = 1800 s / 16 = 113 s).
• Als alle niveaus in het intensiteitspatroon goed zijn, begin je met je training door op de START-toets te drukken.
Stel anders de intensiteitsniveaus in voordat je begint te trainen, zoals hieronder beschreven.
Instellen van de niveaus in het intensiteitspatroon
• Het momenteel gekozen segment van het intensiteitspatroon wordt in donkerder oranje getoond (zoals het
eerste links in de foto).
• Druk op de controleregelaar om een ander segment te kiezen.
• Stel het intensiteitsniveau in het gekozen segment in met de UP- en DOWN-toetsen. In het staafdiagram wordt
je instelling onmiddellijk aangegeven door de hoogte van de segmentbalk.
• Herhaal deze twee stappen zo nodig voor andere segmenten.
• Druk op de 'Terug'-toets om het intensiteitspatroon automatisch in dit gebruikersprogramma op te slaan.