1
>>
0,5s
2
+
>>
≥3s
>>
6s max.
≥3s
>>
≥3s
>>
2.5. Instelling van de Eindschakelaar Beneden:
Door het gebruik van een vaste verbinding naar de lamellen
(VAR, VAS, EASYLINK, of OctoEasy) kan de motor de beneden
eindstand automatisch detecteren en instellen. In dit gaat geval
rechtstreeks naar 2.6, in ander geval:
1. Zet de motor op het gewenste eindpunt beneden met behulp
van de toetsen ▲ en ▼.
2. Om de Eindschakelaar beneden in het geheugen op te slaan
twee keer achter elkaar op de toets ▲ drukken:
2.3. Openen van de modus instelling van de eindschakelaars:
- Druk gedurende 3 sec. gelijktijdig op ▲ en ▼ . De motor draait kort in één richting en daarna in de
andere*. Ga door met stap 2.4.
2.4. Initialiseren van het stoppen voor een obstakel:
- Druk gedurende 3 seconden op ▲. De motor draait kort in één richting en daarna in de andere*.
Ga door met stap 2.5.
1
e
druk: met een duur van 0,5 s. Motor mag niet gaan draaien.
2
e
druk: met een duur langer dan 3 sec zodat de motor kort één kant op draait en dan de andere*. Ga door met stap 2.6.
2/3
1
>>
0,5s
2
>>
≥3s
>>
6s max.
+
2.6. Instelling van de Eindschakelaar bovenste:
Door het gebruik van een eindstop op de onderste lamel kan de motor de bovenste eindstand automatisch detecteren en
instellen. In dit gaat geval rechtstreeks naar 2.7, in ander geval:
1. Zet de motor op het gewenste eindpunt bovenste met behulp
van de toetsen ▲ en ▼.
2. Om de Eindschakelaar bovenste in het geheugen op te slaan
twee keer achter elkaar op de toets ▼ drukken:
1
e
druk: met een duur van 0,5 s (Motor mag niet gaan draaien).
2
e
druk: met een duur langer dan 3 sec zodat de motor kort één
kant op draait en dan de andere*. Ga door met stap 2.7.
≥3s
>>
2.7. Validatie van de instellingen:
- Druk gelijktijdig op de knoppen ▲ en ▼ gedurende meer dan 3 sec. De motor draait kort in één
richting en dan in de andere*. Na handeling 2.7 zijn de instellingen beëindigd. De werking van de
motor is niet meer 1 sec. vertraagd ten opzichte van de bediening. U kunt de motor nu aansluiten
op de schakelaar (§3).
* Druk op de knop totdat de motor kort in één richting draait en dan in de andere.
- Let op de draairichting (§2.2).
- Het is verplicht om een schakelaar te gebruiken waarbij het onmogelijk is om de toetsen ▲ en ▼ gelijktijdig in te drukken.
- Mogelijkheid om 3 parallelle max. motoren op een schakelaar te kabelen.
- De lengte van de kabel tussen de schakelaar en de motor mag nooit meer dan 50 m bedragen.
- Bij gebruik van de motor met een KNX / EIB controlepunt, gelieve ons te raadplegen.
- Kabels die door een metalen schot lopen moeten beschermd en geïsoleerd worden door een doorvoerrubber of huls.
Indien de motor buiten wordt gebruikt, moet de voedingskabel van het type H05-VVF in een tegen uv-licht bestendige koker
worden geïnstalleerd (bv. In een kabelgoot).
Definitieve bekabeling
3
Blauw
Bruin
Zwart
Geel/groen
PE
L
N
T5E
230V~50H
z
