36
NL
Het uitpakken van uw
gereedschap
• Pak uw toestel / gereedschap uit. Inspecteer het en zorg dat
u met alle kenmerken en functies vertrouwd raakt.
• Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn en in goede
staat verkeren. Als er onderdelen ontbreken of beschadigd
zijn, zorg dan dat deze vervangen worden voor u dit toestel /
gereedschap gebruikt.
Voorbereiding
Het plaatsen van de batterijen
• De camera vereist 4 x AA batterijen (inbegrepen). U vindt het
batterijcompartiment aan de achterzijde van de eenheid.
1. Verwijder de kap van het batterijcompartiment.
2. Let bij het plaatsen van de batterijen op poolindicators.
3. Plaats de kap terug op het compartiment.
LET OP:
In de linker bovenhoek van het LCD scherm (5) vindt u
een batterijindicator. Deze indicator geeft de capaciteit van de
batterijen weer. Vervang wanneer nodig alle 4 de batterijen in
het compartiment; vervang alle 4 de batterijen tegelijkertijd, en
niet één of twee.
Het bevestigen van de camerakabel
• De eenheid wordt geleverd met de flexibele camerakabel (2)
bevestigd, en kan op deze manier opgeborgen worden. Om
de kabel te verwijderen:
1. Draait u de grip op het kabelcontact (4) linksom tot deze
volledig los is gedraaid.
2. Trekt u de kabelplug (3) van het contact af.
• Om de kabel te bevestigen:
1. Lijnt u het gesleutelde deel van de kabelplug (3) met de
gleuf in het kabelcontact (4) uit en duwt u de plug in het
contact (Fig I).
2. Draait u de grip op het contact rechtsom om de kabel in
plaats te vergrendelen.
Het bevestigen van de camera accessoires
• De camera is voorzien van 3 accessoires: een magneet (22),
een haak (23) en een spiegel (24).
• De haak en magneet kunnen gebruikt worden voor het
grijpen van kleine voorwerpen als ringen en schroeven.
• De accessoires zijn op dezelfde manier te bevestigen:
1. Plaats de schacht door één van de bevestigingsringen (25)
2. De haak aan het uiteinde van de schacht hoort in het
kleine gat van de lensbehuizing (1) te vallen.
3. Lijn de schacht van het accessoire uit met de gleuf van
de bevestigingsring en duw de ring over de lensbehuizing
(Fig II).
Het plaatsen van een micro SD-kaart
BELANGRIJK:
Gebruik een SD-kaart met een minimale
snelheidsklasse van 6 voor een juiste werking
• Plaats een SD-kaart (inbegrepen) voor het opnemen van
video’s en het maken van foto’s.
1. Open de flexibele afdekking (7) om toegang tot de SD-
kaart ingang (9) te verkrijgen.
2. Plaats de kaart in de ingang.
3. Plaats de afdekking terug.
• Wanneer een SD-kaart juist in de camera is geplaats,
verschijnt het kaart icoon op het scherm. Wanneer de
kaart foutief is geplaatst verschijnt het ‘Geen SD-kaart icoon’
op het scherm.
1 Lens behuizing
2 Camerakabel
3 Kabelplug
4 Kabelcontact
5 LCD scherm
6 Stroom indicatorlicht
7 Flexibele afdekking
8 Mini USB-poort
9 Micro SD-kaart ingang
10 Video uitgang
Bedieningsknoppen:
11 OK – voor het selecteren van een functie
12 MENU – voor systeem mode
13 Aan-/uitschakelaar
14 Verwijderen/Vergroten
15 Terugspelen
16 Video opnemen
17 Foto maken
18 Verhogen en navigeren
19 Verlagen en navigeren
Kabels en accessoires:
20 USB kabel
21 Video kabel
22 Magneet
23 Haak
24 Spiegel
25 Accessoire bevestigingsringen
Productbeschrijving
Bijkomende
veiligheidsopmerkingen
• De eenheid is niet stootbestendig.
• De camera lens en kabel zijn waterbestendig wanneer de
eenheid volledig is samengesteld De hoofdeenheid met het
LCD scherm niet waterbestendig
• Laat water en/of andere vloeistoffen de eenheid niet
binnendringen. Laat condensatie verdampen voordat u de
camera gebruikt
• Zet de camera uit wanneer deze niet in gebruik is
913738_Z1MANPRO1.indd 36
23/07/2014 12:09
