61
• De gebruiksinstructies voor de dompelpomp worden opgevolgd.
4.2 Toepassingsbeperkingen
• Opvolging van de functioneringseigenschappen in de documentatie.
• Het functionering van de pomp met gesloten klep voorkomen.
• De pomp nooit “droog”, dus zonder vloeistof laten werken.
Tijdens het gebruik dienen de volgende parameters en waarden opgevolgd te worden:
Parameter
Waarde
Max. toegestane temperatuur voor de vloeistof
40 °C tot 70 °C
gedurende max. 5 minuten
Max. omgevingstemperatuur 50 °C.
Functionering
S3 30 %
4.3 Start en stop
De automatische bediening start en stopt de pomp als een bepaalde niveau is bereikt.
De lengte van de vlotter wordt in de fabriek afgesteld.
Wijzig deze afstelling nooit.
Indien de vlotter vervangen dient te worden, moet deze exact hetzelfde afgesteld te worden.
4.4 Startfrequentie
Om oververhitting van de motor en overmatige belasting van de motor, afdichtingen en lagers te
vermijden, dient het apparaat niet meer dan 10 keer per uur gestart te worden.
4.5 Vereiste handelingen voor ingebruikname
De verschillende punten op de controlelijst nagaan (beschreven in paragraaf 3.6).
• de netheid van de zinkput controleren (geen puin of vreemde lichamen).
• Controleren dat de doorsnede van de evacuatie geschikt is voor de installatie.
• Controleren dat het voedingsnet geaard is en beschermd wordt door een differentieelschakelaar 30 mA.
• Controleren dat het snoer niet gesneden of beschadigd is.
• Controleren dat de koppeling alleen wordt gebruikt voor stroomtoevoer naar de pomp.
• Een functioneringstest uitvoeren (starten/stoppen).
• De bewegingsvrijheid van de vlotter controleren.
• Het correct functioneren van de terugslagklep controleren.
• Controleren dat het evacueren van het afvalwater naar de zinkput met behulp van de zwaartekracht
goed functioneert.
• Het correct functioneren en gemak van bediening van de afsluiters controleren.
• De stroom aan het eind van de evacuatiepijp controleren.
• Indien de zinkput hermetisch is afgesloten, moet er een ventilatie geïnstalleerd worden zodat er altijd.
atmosferische druk aanwezig is. De lucht moet in twee richtingen circuleren.
4.6 Buiten bedrijf stellen
1.
De afsluiters op de aanvoerbuizen sluiten.
2.
Het reservoir legen.
3.
De terugstroomklep sluiten.
4.
Het apparaat uitzetten en de installatie blokkeren.
Summary of Contents for SaniPump
Page 2: ......
Page 137: ...LpA A 137...
Page 138: ...138 1 8 I 30 3...
Page 139: ...139 SANIPUMP SANIPUMP SANIPUMP SANIPUMP 1 1 1 2 SANIPUMP 1 3...
Page 140: ...140 1 4 1 5 4 144 1 6 2 2 1 2 2...
Page 143: ...143 3 5 3 6 SANIPUMP SANIPUMP 5 500 SANIPUMP 600 3 5...
Page 144: ...144 3 7 6 16 30 4 4 1 4 2 40 C 50 C 70 C 5 S3 30...
Page 145: ...145 4 3 4 4 10 4 5 3 6 30 4 6 1 2 3 4 5 6...
Page 146: ...146 5...
Page 147: ...147 6 1 6 SFA SFA SFA SFA SFA SFA...
Page 161: ...ND dB A 161...
Page 162: ...162 1 30 3...
Page 163: ...163 SANIPUMP SANIPUMP SANIPUMP 1 1 1 2 SANIPUMP 1 3...
Page 164: ...164 1 4 1 5 168 4 1 6 2 2 1 2 2 SANIPUMP 10 13 kg...
Page 167: ...167 3 5 3 6 SANIPUMP SANIPUMP 5m 500mm SANIPUMP 600mm 3 5...
Page 168: ...168 3 7 6 30 mA 16A 4 4 1 4 2 40 C 70 C 5 50 C S3 30 4 3...
Page 169: ...169 4 4 10 4 5 3 6 30mA 4 6 1 2 3 4 5 6...
Page 170: ...170 5 6 1...
Page 171: ...171 6 SFA SFA SFA SFA SFA SFA...
Page 173: ...ND A LpA 173...
Page 174: ...174 1 8 I 30 3...
Page 175: ...175 SANIPUMP SANIPUMP SANIPUMP 1 1 1 2 SANIPUMP 1 3...
Page 176: ...176 1 4 1 5 180 4 1 6 2 2 1 2 2...
Page 179: ...179 3 5 SANIPUMP 3 6 5 SANIPUMP 500 SANIPUMP 600...
Page 180: ...180 3 5 3 7 6 16 30 4 4 1 4 2...
Page 181: ...181 70 40 50 5 S3 30 4 3 4 4 4 5 3 6 30 4 6 1 2 3 4 5 6...
Page 182: ...182 5 6 1...
Page 183: ...183 6 SFA SFA SFA SFA SFA SFA...