206
25 Aanvankelijke
vermeerdering
Maakt het mogelijk de waarde van de draadtoevoer
snelheid te regelen gedurende de eerste ‘krater vulling’
lasfase.
Hierdoor kan de energie aanvoer worden verhoogd
wanneer dat noodzakelijk is bij dit deel van het werk in
deze fase (het materiaal is nog koud), is om een gelijk-
matige smelting te krijgen meer hitte nodig.
Minimaal 20%, maximaal 200%, fabrieksinstelling
120%
26 Krater
vullen
Maakt het mogelijk de draadtoevoer snelheid te regelen
tijdens de slot fase van het lassen.
Hierdoor kan de energie aanvoer worden verminderd
wanneer dat noodzakelijk is bij dit deel van het werk
in deze fase als het materiaal al heel heet is, zodoende
wordt het risico op ongewilde deformaties verkleind.
Minimaal 20%, maximaal 200%, fabrieksinstelling 80%
27
Timing aanvankelijk increment
Hiermee wordt de aanvankelijke incrementtijd inge-
steld. Voor het automatiseren van de functie voor vul-
len van de krater.
Minimum 0.1s, Maximum 99.9s, Default off
28
Timing krater vullen
Hiermee wordt de tijd voor vullen van de krater inge-
steld. Voor het automatiseren van de functie voor vul-
len van de krater.
Minimum 0.1s, Maximum 99.9s, Default off
30 Puntlassen
Voor het activeren van het proces puntlassen en om de
lastijd te bepalen.
Minimaal 0.1 sec., maximaal 25 sec., fabrieksinstelling uit
31 Pauze
punt
Voor het activeren van het proces “pauze punt” en om
een rusttijd tussen een las en de volgende las te bepalen.
Minimaal 0.1 sec., maximaal 25 sec., fabrieksinstelling uit
34 Aanvankelijke
incrementopbouw
Om een geleidelijke overgang in te stellen van aanvan-
kelijk increment naar lassen.
parameterinstelling: seconden (s).
Minimaal 0sec., maximaal 10sec., fabrieksinstelling uit
35
Rampa crater filler
Om een geleidelijke overgang in te stellen van lassen
naar vullen van de krater.
parameterinstelling: seconden (s).
Minimaal 0sec., maximaal 10sec., fabrieksinstelling uit
202
Inductantie (weerstand bij wisselstroom)
Maakt het regelen mogelijk van de weerstand van het
las circuit.
Maakt het mogelijk een snellere of langzamere boog te
krijgen door de bewegingen van de lasser en de natuur-
lijke las instabiliteit te compenseren.
Lage weerstand = terugwerkende boog (meer spetters)
Hoge weerstand = minder terugwerkende boog (min-
der spetters).
Minimaal -30, ma30, fabrieksinstelling syn
330 Spanning
Hiermee wordt de lasspanning ingesteld.
399 Verplaatsingssnelheid
Hiermee wordt de snelheid ingesteld waarmee het las-
werk wordt uitgevoerd.
Minimum 1cm/min, Maximum 500cm/min, Default
35cm/min (referentiesnelheid voor manueel lassen)
500
Maakt het kiezen van de gewenste grafische interface
mogelijk:
XE (eenvoudige modus)
XA (gevorderde modus)
XP (professionele modus)
Maakt de toegang mogelijk tot hogere instelling
niveaus:
USER:
gebruiker
SERV:
service
SELCO:
Selco
551 Blokkeer/deblokkeer
Maakt het mogelijk de controle knoppen op het paneel
te blokkeren en een bescherm code in te voeren ( raad-
pleeg het gedeelte Blokkeer / deblokkeer).
552 Stapsgewijze
aanpassing
Maakt aanpassing mogelijk van de verschillende stap-
pen van de up-down toetsen.
Minimaal uit, maximaal 10, fabrieksinstelling 10
553
Contrast (LCD 4.7")
Voor het regelen van het contrast van de display.
Minimaal -20, ma20, fabrieksinstelling 0
601
Stapsgewijze regeling
Maakt het stapsgewijze regelen van de parameter met
de persoonlijke instellingen van de lasser mogelijk.
Minimaal 1, maximaal Imax, fabrieksinstelling 1
602
Externe parameter CH1, CH2, CH3, CH4
Maakt het mogelijk externe parameter te reguleren
(minimale waarde, maximale waarde, waarde ingesteld
door de fabriek, geselecteerde parameter).
(raadpleeg het gedeelte Externe controle reguleren).
606 U/D toorts
Maakt de besturing mogelijk van de externe parameter
(CH1) (geselecteerde parameter).
705
Afstelling weerstand circuit
Voor het kalibreren van het circuit.
Druk op de encoder om parameter 705 te openen.
Breng draadpunt en lasstuk elektrisch met elkaar in
contact.
Druk minstens 1 s op de toortsknop.
751 Stroom
aflezen
Toont de werkelijke waarde van de lasstroom.
Maakt het mogelijk dat de methode om de lasstroom
te tonen wordt aan gezet (raadpleeg het gedeelte
Interface personificatie).
752 Voltage
aflezen
Toont de werkelijke waarde van het las voltage.
Maakt het mogelijk dat de methode om het voltage te
tonen wordt aan gezet (raadpleeg het gedeelte Interface
personificatie).
757 Draadsnelheid
aflezen
Encoder motor 1 inlezen.
760 Motorstroom
aflezen
Toont de werkelijke waarde van de motorstroom.
761 Draadsnelheid
inlezen
Encoder motor 2 inlezen.
762
Stroom (motor) inlezen
Om de werkelijke stroomwaarde (motor) weer te
geven.
763 Draadsnelheid
inlezen
Inlezen van de werkelijke draadaanvoer.
Summary of Contents for Genesis 3000 MTE
Page 34: ...34...
Page 128: ...128...
Page 160: ...160...
Page 192: ...192...
Page 224: ...224...
Page 254: ...254...
Page 348: ...348 1 3 1 4 11 35 1 5...
Page 350: ...1 8 IP S IP23S 12 5 mm 60 2 2 1 GT 500 2 2 10 2 3 400V 230V 15 15 2 1 5 350...
Page 361: ...361 1 2 3 2 1 3 1 9 9 encoder 4 encoder 1 2 1 2...
Page 369: ...369 5 6 Reset...
Page 370: ...370 encoder...
Page 371: ...371...
Page 372: ...372 7 7 1 MMA Hot Start Arc Force antisticking 7 2 TIG TIG Tungsten lnert Gas 3370 C H F lift...
Page 374: ...374 7 3 MIG MAG MIG SHORT ARC 1a SHORT a SPRAY ARC b SPRAY ARC 1b 2 3 2 3 1a 1b...
Page 380: ...380 GENESIS 3000 PMC GENESIS 3000 SMC...
Page 388: ...388...