NL
70
Opmerking:
wordt tijdens de rit de positie (zitten of staan) veranderd, moet de
achteruitkijkspiegel (
5
) worden aangepast!
• Bij het omlaag klappen van de stuurstang (
7
) en opbergen van de scooter de
achteruitkijkspiegel (
5
) weer inklappen.
Zadel aanbrengen en instellen
Zadeleenheid op de scooter aanbrengen:
1. De bovenste knop onderaan de zadelstang (
9
) indrukken en ingedrukt houden. Het
onderste nokje wordt mee in de zadelstang (
9
) gedrukt.
2. De zadeleenheid in de uitsparing voor de zadelstang (
15
) steken. Erop letten dat het
zadel (
8
) recht naar voren en de achterre
fl
ector (
10
) naar achteren wijst.
3. De knop op de zadelstang (
9
) loslaten, het onderste nokje klikt vast. Controleer of de
zadeleenheid goed vastzit.
Zadel instellen:
Het zadel (
8
) kan verder naar voren of naar achteren worden verschoven:
1. De moeren onder de zitting met twee gewone schroevendraaiers, maat
M8,
losdraaien
.
2. De zitting naar voren of achteren verschuiven.
3. De moeren weer met twee schroevendraaiers aandraaien.
Opmerking:
de zadelhoogte kan niet worden aangepast!
Banden oppompen
De optimale bandendruk bedraagt ca. 2,5 bar (36 PSI). Bij te weinig bandendruk wordt
de actieradius verkleind en moet rekening worden gehouden met verhoogde slijtage.
1. Ventieldopjes losschroeven.
2. Gewone
fi
etspomp (autoventiel) en dergelijke aanbrengen.
3. Met lucht bijvullen tot ca. 2,5 bar.
4. Ventieldopjes weer opschroeven.
Accupack verwijderen / plaatsen en accu opladen
OPGELET!
■
De accu vóór de eerste ingebruikname volledig opladen!
■
De accu niet opladen in een zeer vochtige omgeving of in de buurt van brandbaar
materiaal.
■
Plaats het product resp. de accupack voor de oplaadbeurt altijd op een droge, vlakke,
stevige en hittebestendige ondergrond.
■
De accu alleen opladen met de meegeleverde voedingseenheid. De voedingseen-
heid niet gebruiken met andere accu´s.
■
Mocht de accupack tijdens het opladen heet worden, dan de oplaadbeurt direct
staken!
■
De voedingseenheid niet gebruiken en de accu niet opladen, wanneer deze aan
koude temperaturen werden blootgesteld. Er kan condenswater worden gevormd
wat kan leiden tot kortsluiting. Eerst op kamertemperatuur laten opwarmen.
00702_DE-EN-FR-NL_A5_V3.indb 70
00702_DE-EN-FR-NL_A5_V3.indb 70
05.09.2016 09:15:16
05.09.2016 09:15:16