151
Nederlands
Laat de oplader of het apparaat niet vallen en zorg dat het
nergens tegenaan stoot
Ga zorgvuldig om met het apparaat en de oplader en gooi
deze weg volgens de geldende voorschriften
•
Gooi de batterij of het apparaat nooit in het vuur. Plaats de
batterij of het apparaat nooit op of in verwarmingsapparaten,
zoals magnetrons, ovens of radiatoren. Het apparaat kan
ontploffen als het oververhit raakt. Volg alle lokale voorschriften
wanneer u gebruikte batterijen of apparaten wilt weggooien.
•
U mag het apparaat nooit samenpersen of doorboren.
•
Stel het apparaat niet bloot aan hoge externe druk, omdat dit
kan leiden tot een interne kortsluiting en oververhitting.
Voorkom dat het apparaat, de batterij of de oplader
beschadigd raakt
•
Stel het apparaat en de batterij niet bloot aan zeer lage of zeer
hoge temperaturen.
•
Extreme temperaturen kunnen het apparaat beschadigen en de
oplaadcapaciteit en levensduur van het apparaat en de batterij
verminderen.
•
Sluit de positieve en negatieve contactpunten van de batterij
niet rechtstreeks op elkaar aan en zorg ervoor dat ze niet in
contact komen met metalen voorwerpen. Als u dit wel doet,
werkt de batterij mogelijk niet goed.
•
Gebruik nooit een beschadigde oplader of batterij.
Bewaar het apparaat niet dichtbij of in
verwarmingsapparatuur, magnetrons, warme kooktoestellen
of hogedrukcompartimenten
•
De batterij kan lekken.
•
Het apparaat kan oververhit raken en brand veroorzaken.