
7
NL
10-286 / 10-386
Welke voeding gebruik ik?
Voeding
Max # 10-505
Max #10-520
Max # buitenposten 10-286
10-801
90 (maximaal 3 toestellen parallel)
60 (maximaal 2 toestellen parallel)
1
10-801 + 10-805-01
130
130
5
Nota:
1. Indien de buitenposten tegelijkertijd worden opgeroepen, hou er dan rekening mee dat het adres van de buitenposten ingesteld moet worden
2. Neem contact op met Niko voor grotere installaties.
Voeding
Max # 10-575
Max # 10-576
Max #10-570
Max #10-570, 10-572
of 10-573
Max # buitenposten 10-386
*10-806
10
12
-
-
1
**10-801 + 10-805-01
-
-
60
-
1
-
-
50
-
3
-
-
40
-
5
120
60
-
-
5
-
-
-
70
5
* Gebruik bij kleine installaties de videosplitter 10-821-01.
** Gebruik bij grote installaties de videosplitter 10-822-01.
Nota:
1. Indien de buitenposten tegelijkertijd worden opgeroepen, hou er dan rekening mee dat het adres van de buitenposten ingesteld moet worden
2. Neem contact op met Niko voor grotere installaties.
3.2. Aansluiting en montage
Stap Actie
TIP
1. Aansluiting
•
10-286
Sluit de buitenpost aan volgens het aansluitschema (fig. 1).
•
10-386
Sluit de buitenpost aan volgens het aansluitschema (fig. 2).
Installeer de binnenpost niet onder spanning. Sluit het
toestel pas na volledige installatie aan op het net.
2. Montage van de inbouwdoos
Gebruik de kabelopeningen in de inbouwdoos om de
buitenposten te bedraden.
Schroef de opbouwdoos met 4 (10-286) of 6 (10-386)
schroeven vast (fig. 3).
• Monteer de inbouwdoos gelijk met de muur.
• Plaats de camera op een hoogte van 160 à 170 cm.
(Niet bijgeleverd: schroeven om de inbouwdoos te
bevestigen)
3. Bekabeling
De 10-286 vereist een 3-draadsaansluiting, de 10-386
vereist een 6-draadsaansluiting.
De bekabeling tussen de modules vind je in fig. 4 a en b
Hou rekening met de maximale afstand van de voeding
tot de binnen- of buitenpost.
4. Aansluiting van een
beldrukknop (05-540)
Sluit de beldrukknop aan op de klemmen E en P (fig. 1
& 2).
Verwijder het lampje uit de beldrukknop om te vermijden
dat het continu stroom verbruikt en er niet meer kan
worden gebeld.
5. Montage afdichtingen
• Voorzie de frontplaat van de bijgeleverde afdichting.
Snij eerst de bovenste afdichting op maat alvorens de
zijkanten af te dichten (fig. 5).
• De onderkant van de frontplaat moet niet afgedicht
worden om condesatievocht te vermijden.
Snij de bijgeleverde afdichting 1 mm korter af dan de
breedte van het frontpaneel; de afdichtingen moeten
namelijk 0,5 mm van de rand liggen (fig. 5).
6. Montage frontpaneel
• Plaats de scharnieren over de bouten, voorzien in de
inbouwdoos (fig. 3).
• Bevestig de scharnieren met de moeren (M3).
• Schroef het frontpaneel vast op de inbouwdoos met de
voorziene schroeven en inbussleutel. Zorg ervoor dat de
afdichtingen tegen de wand drukken.
Vooraleer je de scharnieren volledig vastschroeft, moet je
de frontplaat afregelen totdat deze tegen de wand komt.