4de keer drukken op de toets:
basisinstelling “Single”
32 toets TIME/STOP:
indien u de toets langer dan 2 seconden inge-
drukt houdt, stopt het afspeelmechanisme;
druk even op de toets om naar de display-tijd-
weergave (g) om te schakelen en de OUTRO-
functie in te schakelen
Basisinstelling:
Weergave van de resterende tijd van de
geselecteerde track
1ste keer drukken op de toets:
Weergave van de verstreken afspeeltijd van
de geselecteerde track
2de keer drukken op de toets:
Weergave van de resterende speeltijd van de
geselecteerde track en inschakelen van de
OUTRO-functie om telkens de laatste 30 se-
conden van de volgende tracks af te spelen
(deze functie werkt pas vanaf de volgende
track, druk eventueel op de toets
)
3de keer drukken op de toets:
Weergave van de resterende speeltijd van de
volledige CD; de OUTRO-functie wordt weer
uitgeschakeld
4de keer drukken op de toets:
Terugschakelen naar de basisinstelling
33 Toetsen
SEARCH en om
versneld
vooruit en achteruit te zoeken; wanneer een van
de toetsen ingedrukt wordt gehouden, zoekt de
CD-speler versneld vooruit resp. achteruit.
34 Draaiknop REV/FWD om een bepaald fragment
vanuit de pauzestand heel precies op te zoeken.
Bij ingeschakelde pauze wordt de CD zo lang en
zo snel vooruit of achteruit gespeeld als er met
de knop gedraaid wordt. Na het zoeken met de
knop wordt het geselecteerde fragment continu
herhaald tot éénmaal op de toets
(40) resp.
tweemaal op de toets CUE (39) wordt gedrukt.
Bij een spelende CD kunt u een “draailier”-effect
genereren door de knop vooruit en achteruit te
draaien.
35 Schuifregelaar PITCH CONTROL om de snel-
heid resp. de toonhoogte (±16 %) in te stellen;
de instelling van de regelaar functioneert pas,
wanneer de toets PITCH (36) is ingedrukt.
36 Toets PITCH om de met de regelaar (35) inge-
stelde snelheidsafwijking te activeren
37 Toetsen
en
om de volgende gewenste
track te selecteren:
Door op de toets
te drukken, wordt telkens
een track verder gesprongen. Door op de toets
te drukken, springt de CD-speler terug naar
het begin van de geselecteerde track. Door ver-
schillende keren op de toets
te drukken,
wordt telkens een track teruggesprongen. U kunt
de toets ook ingedrukt houden om deze functie
over verschillende tracks te laten werken.
38 Toetsen PITCH BEND voor synchronisatie van
het ritme van een track in afspeelmechanisme 1
op het ritme van een track in afspeelmecha-
nisme 2 of omgekeerd. Zolang een van de toet-
sen wordt ingedrukt, ligt de snelheid lager resp.
hoger en knippert de LED naast de toets PITCH
(36).
39 Toets CUE om een track kort voor te beluisteren
en om naar een willekeurige plaats in een track
terug te keren (zie hoofdstuk 6.4 resp. 6.7)
40 Toets
om te wisselen tussen weergave (dis-
play
) en pauze (display )
1.3
Achterzijde stuureenheid (fig. 4)
41 Jack om afspeeleenheid aan te sluiten; verbin-
ding met de jack CONNECT TO REMOTE CON-
TROL 1 (66) via het meegeleverde 6-polige aan-
sluitsnoer
42 3,5 mm-monojacks van de kanalen CH 2 en
CH 3 om platenspelers met contactsturing via de
crossfader (20) te starten en te stoppen
43 Monitoruitgang BOOTH voor de aansluiting van
een monitorinstallatie
44 Uitgang MASTER voor de aansluiting van een
eindversterker
45 Jack om afspeeleenheid aan te sluiten; verbin-
ding met de jack CONNECT TO REMOTE CON-
TROL 2 (63) via het meegeleverde 8-polige aan-
sluitsnoer
46 Ingangsjacks RETURN voor de aansluiting op
de uitgang van een effectenapparaat: verwijder
de kortsluitbruggen (Indien u geen effectenappa-
raat aansluit, moeten de jacks RETURN en
SEND met de twee bruggen zijn verbonden,
zoals weergegeven in fig. 4!)
47 Uitgangsjack SEND voor de aansluiting van een
effectenapparaat op de ingang
48 Ingang LINE van het kanaal CH 4 voor de aan-
sluiting van een toestel met lijnuitgang
49 Ingang MIC van het kanaal CH 4 voor de aan-
sluiting van een microfoon (ongebalanceerd)
50 Ingang CD 2 van het kanaal CH 3 voor de aan-
sluiting van de CD-speler 2 [verbind met jacks
(60)]
51 Massaklemschroef GND voor platenspelers die
op de kanalen CH 2 en CH 3 zijn aangesloten
52 Ingang PHONO 2 van het kanaal CH 3 voor de
aansluiting van een platenspeler met een
magnetische cel
53 Ingang CD 1 van het kanaal CH 2 voor de aan-
sluiting van de CD-speler 1 [verbind met jack (65)]
54 Ingang PHONO 1 van het kanaal CH 2 voor de
aansluiting van een platenspeler met een
magnetische cel
55 Ingang LINE van het kanaal CH 1 voor de aan-
sluiting van een toestel met lijnuitgang
1.4
Afspeeleenheid frontpaneel (figuur 5)
56 CD-lade 1
57 Toets OPEN/CLOSE om de CD-lade 1 te ope-
nen en te sluiten [zoals toets OPEN/CLOSE (30)
op de stuureenheid];
tijdens het afspelen van een CD is de betreffende
CD-lade beveiligd tegen ongewenst openen
58 POWER-schakelaar
59 POWER-LED
1.5
Afspeeleenheid achterzijde van het
toestel (figuur 6)
60 Analoge audio-uitgang LINE OUT van afspeel-
mechanisme 2 (lijnniveau)
61 Digitale audio-uitgang van afspeelmechanisme 2
62 Netsnoer voor aansluiting op de netstroom
230 V~/50 Hz
63 Jack voor aansluiting op de stuureenheid; verbin-
ding met de jack CONNECT TO MAIN UNIT 2
(45) via het meegeleverde 8-polige aansluitsnoer
64 Digitale audio-uitgang van afspeelmechanisme 1
65 Analoge audio-uitgang LINE OUT van afspeel-
mechanisme 1 (lijnniveau)
66 Jack voor aansluiting op de stuureenheid; verbin-
ding met de jack CONNECT TO MAIN UNIT 1
(41) via het meegeleverde 6-polige aansluitsnoer
2 Veiligheidsvoorschriften
Dit toestel is in overeenstemming met de EU-richtlijn
89/336/EWG voor elektromagnetische compatibili-
teit en 73/23/EWG voor toestellen op laagspanning.
De netspanning (230 V~/50 Hz) van het toestel is
levensgevaarlijk. Open het toestel niet, want door
onzorgvuldige ingrepen loopt u het risico van een
elektrische schok. Bovendien vervalt elke garantie
bij het eigenhandig openen van het toestel.
Let eveneens op het volgende:
●
Opgelet! Kijk bij geopende CD-lade niet in het bin-
nenwerk van de CD-speler, want eventueel actieve
laserstralen kunnen oogletsels veroorzaken.
●
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik bin-
nenshuis.
●
Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact, wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd zijn,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
●
Een beschadigd netsnoer mag enkel door de
fabrikant of door een gekwalificeerd persoon her-
steld worden.
●
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
●
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
●
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
Het toestel CDX-400DJ is een combinatie van een
4-kanaals mengpaneel en een CD-speler met twee
afspeelmechanismen en is speciaal ontworpen voor
het professionele DJ-toepassingen. Vele functiemo-
gelijkheden zijn precies hierop afgestemd.
Met de CD-speler kunnen conventionele audio-
CD’s en zelfgebrande CD’s (CD-R of CD recordable)
afgespeeld worden. Herbeschrijfbare CD’s (CD-RW
of CD rewritable) kunnen niet afgespeeld worden.
De CD-Speler is uitgerust met een anti-schokge-
heugen, een buffer waarin de muziek gedurende
10 seconden vóór afspelen opgeslagen wordt. Bij
een storing van de CD-aftasting als gevolg van
schokken of trillingen wordt de muziek uit het geheu-
gen afgespeeld. Zo worden geluidsonderbrekingen
vermeden. Het anti-schoksysteem kan evenwel
geen aanhoudende schokken of trillingen neutrali-
seren en niet correct functioneren, zolang niet vol-
doende muziek in het geheugen opgeslagen is.
4 De CD-speler opstellen en aansluiten
De stuur- en de afspeeleenheid zijn ontworpen voor
inbouw in een rack (482 mm/19"). Ze kunnen echter
ook als vrijstaand tafelmodel gebruikt worden. De
afspeeleenheid moet in ieder geval horizontaal
geplaatst worden, terwijl men de stuureenheid in
een willekeurige positie kan inbouwen, zelfs hellend.
Voor de montage in een rack zijn voor de stuureen-
heid 5 HE (rack-eenheden) en voor de afspeeleen-
heid 2 HE nodig (1 HE = 44,45 mm).
De in- en uitgangen mogen enkel aangesloten en
gewijzigd worden, wanneer de CDX-400DJ en de
aan te sluiten apparatuur uitgeschakeld is.
1) Verbind de stuureenheid en de afspeeleenheid
met de twee meegeleverde aansluitsnoeren:
Plug het 6-polige snoer in de jack CONNECT TO
MAIN UNIT 1 (41) van de stuureenheid en in de
jack CONNECT TO REMOTE CONTROL 1 (66)
van de afspeeleenheid.
Plug het 8-polige snoer in de jack CONNECT TO
MAIN UNIT 2 (45) van de stuureenheid en in de
jack CONNECT TO REMOTE CONTROL 2 (63)
van de afspeeleenheid.
2) Verbind de uitgang LINE OUT 1 (65) van het af-
speelmechanisme 1 via een cinch-kabel met de
ingang CD 1 (53) van de stuureenheid, en de uit-
gang LINE OUT 2 (60) met de ingang CD 2 (50).
In combinatie met een ander mengpaneel of
een versterker uitgerust met digitale ingangen
kunnen ook de twee digitale uitgangen DIGITAL
OUT (61 en 64) worden gebruikt.
3) Andere stereogeluidsbronnen kunnen op de
betreffende cinch-ingangsjacks van de kanalen
CH 1 – CH 4 worden aangesloten:
— Apparatuur met uitgang met lijnniveau (bv.
minidisk-recorder, CD-speler, cassetterecor-
der) op de jacks LINE (48 en 55);
— Platenspelers met magneetcel op de jacks
PHONO (52 en 54).
Verbind de massaklem van de platenspeler
met de klemschroef GND (51).
Indien de gebruikte platenspelers via een
contactsturing vanop afstand worden gestart
(crossfaderstart), verbindt u de stuuraansluit-
ingen van de platenspelers met de betref-
fende jacks START (42). Indien de ingangs-
keuzeschakelaars (4 en 7) in de stand
PHONO staan, en wordt de crossfader (20)
naar links geschoven, dan sluit het contact
voor de jack CH 2; wordt de crossfader naar
23
NL
B
Summary of Contents for 21.1390
Page 27: ...27...