40
NL
•
Er wordt geen lucht uitgeblazen als u het apparaat op verwarmen zet.
- Om te voorkomen dat er koele lucht ontsnapt, wordt de binnenventilator ge-
leidelijk hoger geschakeld van heel lichte luchtstroom naar zwakke lucht-
stroom naar de ingestelde luchtstroom al naar gelang de verhoging van de
temperatuur van de uitgeblazen lucht. Wacht een ogenblik totdat de lucht-
stroom er normaal uitgeblazen wordt.
•
De ventilator draait niet op de ingestelde snelheid.
- Bij sommige modellen schakelt het systeem over op een heel lichte lucht-
stroom als de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt heeft. In
andere gevallen stopt het om te voorkomen dat er koele lucht ontsnapt tij-
dens ontdooien.
•
Er komt lucht uit het apparaat zelfs als de operatie gestopt is.
- De binnenventilator blijft soms voor ongeveer 1 minuut nadat u het apparaat
hebt uitgezet doordraaien om de extra hitte die door de elektrische verwar-
ming is afgegeven, eruit te blazen. De ventilatorsnelheid verandert naar laag
of hoog.
3.3. Aanpassen van de kamertemperatuur
De kamertemperatuur veranderen
Druk op de
1
[Temperatuur instellen]-knop en stel de gewenste kamertem-
peratuur in.
Door eenmaal op
of
te drukken verandert de instelling met 1
°
C.
Door te blijven drukken, zal de instelling met 1
°
C blijven veranderen.
•
De binnentemperatuur kan binnen het hiernavolgende bereik ingesteld wor-
den.
Koelen/drogen : 19 – 30
°
C
Verwarmen
: 17 – 28
°
C
•
De temperatuur kan in de ventilatormodus niet worden ingesteld.
*
De display geeft een bereik aan van 8 – 39
°
C. Voor temperaturen daarboven
of daaronder blinkt de display op 8 – 39
°
C om u op de hoogte te stellen van
het feit dat de kamertemperatuur hoger of lager is dan de temperatuur op de
display.
3.4. Aanpassen van de ventilatorsnelheid
De ventilatorsnelheid wijzigen
Elke keer als u de
6
[Ventilatorsnelheid]-knop eenmaal indrukt, schakelt het de
snelheidsinstelling achtereenvolgens van laag naar hoog.
In de droogstand gaat de binnenventilator automatisch over op lage snelheid. U
kunt de ventilatorsnelheid niet wijzigen in deze stand. (Alleen de display op de
afstandsbediening wijzigt.)
*
Bij elke druk op de ventilatorsnelheid-keuzeknop verandert de ventilatorsnelheid.
Ventilatorsnelheid : 3 fasen
Display:
(Laag)
→
(Midden)
→
(Hoog)
3.5. Ventilatie
•
De ventilatie-eenheid (OA-verwerkingseenheid of LOSSNAY) gaat automa-
tisch werken als het binnenapparaat dat hieraan is gekoppeld, begint te wer-
ken.
•
Als de
8
[Ventilatie]-knop wordt ingedrukt terwijl het binnenapparaat wordt
gestopt, begint alleen de ventilator te werken.
•
Druk op de
8
[Ventilatie]-knop om de ventilatorsnelheid te veranderen.
•
Afhankelijk van het model gaat de ventilator van het binnenapparaat werken
als het apparaat in de ventilatiemodus staat.
3.6. Overige
: Dit wordt weergegeven als de regeling van het appa-
raat door een separaat verkochte centrale regel-
eenheid wordt uitgevoerd, enz.
STAND BY
DEFROST
: Dit wordt weergegeven vanaf het moment dat u het
apparaat op de verwarmingsstand zet totdat er warme
lucht uitgeblazen wordt.
CHECK
: Wordt weergegeven als er iets fout gaat met het ap-
paraat.
NOT AVAILABLE
: Als een knop ingedrukt wordt voor een functie die
het binnenapparaat niet kan uitvoeren, dan gaat deze
display tegelijk met de display voor die functie blin-
ken.
: In het systeem waarin de [sensor] display weerge-
geven wordt als de “afstandsbediening”, wordt de
kamertemperatuursmeting uitgevoerd door de in de
afstandsbediening ingebouwde
kamertemperatuurssensor.
FILTER
: Wordt weergegeven als het filter gereinigd moet worden.
Druk tweemaal op de
A
[FILTER ( )]-knop, en de
weergave verdwijnt.
3.1. AAN/UIT
Wanneer u het apparaat aan wilt zetten
1. Druk of de
B
[ON/OFF]-knop
Het
P
Aan/Uit-lampje gaat branden en het apparaat gaat aan.
Wanneer u het apparaat uit wilt zetten
1. Druk weer op de
B
[ON/OFF]-knop
Het Aan/Uit-lampje gaat uit en het apparaat schakelt uit.
•
Wanneer de toetsen eenmaal zijn ingesteld, zal daarna bij indrukken van de
[ON/OFF]-knop het apparaat telkens weer in dezelfde stand gaan werken.
•
Als het apparaat aanstaat gaat het lampje boven de [ON/OFF]-knop branden.
Voorzichtig:
Ook al drukt u de [ON/OFF]-knop na afloop van de werking onmiddellijk op-
nieuw in, de werking kan pas na ongeveer 3 minuten weer hervat worden.
Deze functie beschermt het apparaat. Het apparaat begint na ongeveer 3
minuten automatisch weer te werken.
3.2. Een stand selecteren
Wanneer u een stand wilt selecteren
1. Druk op de
3
[Modus (BACK)]-knop
Bij meermalen indrukken van de bedieningstoets schakelt de werking over
tussen
E
“
COOL”, “ DRY”, “
FAN”, (“
AUTO”), en (“
HEAT”). Zie het
gedeelte over de display voor de werkingsstanden.
Voor koelen
Druk op de
3
[Modus (BACK)]-knop en breng de “
COOL
” -display op het
scherm.
Voor drogen
Druk op de
3
[Modus (BACK)]-knop en breng de “
DRY
” -display op het
scherm.
•
De binnenventilator schakelt over op lage snelheid waarbij deze het verande-
ren van de ventilatorsnelheid onmogelijk maakt.
•
Het apparaat kan niet drogen bij een kamertemperatuur van minder dan 18
°
C.
Voor de ventilator
Druk op de
3
[Modus (BACK)]-knop en breng de “
FAN
” -display op het
scherm.
•
De functie van de ventilator is om lucht in de kamer te laten circuleren.
•
De temperatuur van de kamer kan niet ingesteld worden als het apparaat op
de ventilatorstand staat.
Voorzichtig:
Stel uw nooit voor langere perioden bloot aan koele lucht. Teveel blootstelling
aan koele lucht is slecht voor uw gezondheid en moet daarom vermeden
worden.
Drogen
Het drogen is een door een microcomputer gestuurd ontvochtigingsproces dat
excessieve luchtkoeling regelt op basis van de door u ingestelde kamertempera-
tuur. (Kan niet gebruikt worden bij verwarmen.)
1. Totdat de door u gewenste kamertemperatuur is bereikt, reageert de compressor
in samenhang met de binnenventilator op de veranderingen van de kamer-
temperatuur en gaat automatisch aan en uit.
2. Als de door u gewenste kamertemperatuur is bereikt dan stopt zowel de
compressor als de binnenventilator. Daarna gaan na 10 minuten de compressor
en de binnenventilator telkens voor 3 minuten weer aan om de luchtvochtig-
heid laag te houden.
Voor verwarmen
Druk op de
3
[Modus (BACK)]-knop en breng de “
HEAT
” -display op het
scherm.
Met betrekking tot displays in de verwarmingsstand “DEFROST”
Wordt slechts weergegeven tijdens ontdooien.
“STAND BY”
Dit wordt weergegeven vanaf het moment dat u het apparaat op de verwarmings-
stand zet totdat er warme lucht uitgeblazen wordt.
Voorzichtig:
•
Als de airconditioner in dezelfde ruimte samen met gasbranders wordt
gebruikt, dan moet u ervoor zorgen dat de ruimte grondig geventileerd
wordt. Onvoldoende ventilatie kan door zuurstoftekort tot ongelukken
leiden.
•
Plaats een gasbrander nooit in de (uitblaas) luchtstroom van de
airconditioner. Als dit toch gebeurt kan dit tot onvolledige verbranding
van de gasbrander leiden.
•
De microcomputer werkt in de volgende gevallen: