NL
61
2. CMB-P108, 1012, 1016V-JA, CMB-P1016V-KA (Als er een sub-BC-bedieningseenheid is aangesloten)
Ⓓ
a
a
b
b
Ⓐ
Ⓔ
Ⓓ
Ⓓ
B
B
c
c
d d
Ⓕ
Ⓖ
Ⓐ
Ⓒ
Ⓒ
Ⓒ
Ⓓ
Ⓓ
K
K
L
L
A
C
C
C
D
D
D
E
E
Ⓓ
Ⓒ
G
G
G
J
J
J
M
M
M
F
F
F
e e
f
f
g g
j
j
*1
Ⓖ
Ⓓ
h4
H
H
1
h1
h1
h1
h3
h2
Ⓑ
E
Ⓖ
Ⓖ
A
(Eenheid: m)
Item
Leidingdeel
Toelaatbare waarde
Lengte
Totale leidinglengte
"K+L+A+B+C
+D+E+F+G+J
+M+a+b+c+d
+e+f+g+j"
Mag de maximum-
lengte van de
koelleiding niet
overschrijden *1
Langste leidinglengte
"K(L)+A+C
+E+G+J+j"
165 of minder
(Lengte gelijk aan
190 of korter)
Tussen buitenunit (warmtebron)
en hoofd-BC-bedieningseenheid
"K(L)+A"
110 of minder
Directe verbinding tussen
binnenunits en (hoofd- of sub-)
BC-bedieningseenheid
"a" of "b" of
"B+c" of
"B+d" of "e" of
"f" of "g" of "j"
60 of minder *2
Tussen binnenunits en hoofd-BC-
bedieningseenheid via sub-BC-
bedieningseenheid
"C+D+e" of
"C+E+F+f" of
"C+E+G+M+g"
of
"C+E+G+J+j"
90 of minder *3
Hoogteverschil
Tussen
binnen- en
buitenunits
(warmtebron)
Boven buitenunit
(warmtebron)
H
50 of minder
Onder buitenunit
(warmtebron)
H1
40 of minder
Tussen BC-bedieningseenheid
(zowel hoofd- als sub-BC-bedie-
ningseenheid) en binnenunit
h1
15 of minder
(10 of minder *4)
Tussen binnenunits
h2
30 of minder
(20 of minder *4)
Tussen BC-bedieningseenheid
(zowel hoofd- als sub-BC-bedie-
ningseenheid) en sub-BC-bedie-
ningseenheid
h3
15 of minder
Tussen buitenunits (warmtebron)
h4
0,1 of minder
Ⓐ
Buitenunit (warmtebron)
Ⓑ
BC-bedieningseenheid (hoofd)
Ⓒ
BC-bedieningseenheid (sub)
Ⓓ
Binnenunit (Totale capaciteit van binnenunit stroomafwaarts: 15 tot 80)
Ⓔ
Binnenunit (Totale capaciteit van binnenunit stroomafwaarts: 100 tot 250)
Ⓕ
Gepaarde leiding (Modelnaam: CMY-R160-J1)
Ⓖ
Koppelleiding 2 aftakkingen
Opmerkingen:
*1 Zie "Restrictions on piping length" (Maximum- en minimumwaarden
voor leidingen) op P. 3.
*2 Zie Fig. 1. (Wanneer echter model P200 of P250 binnenunit is aangesloten,
is de maximaal toegestane afstand tussen de BC-bedieningseenheid en de
verst afgelegen binnenunit 40 m.)
*3 Wanneer de leidinglengte of het hoogteverschil meer is dan de in Fig. 1
aangegeven beperking, sluit u een sub-BC-bedieningseenheid aan op
het systeem. De beperking voor een systeem met een sub-BC-bedie-
ningseenheid is aangegeven in Fig. 2.
Wanneer een bepaalde systeemconfiguratie in het gearceerde gebied
in Fig. 2 valt, maakt u de hogedrukleiding groter en de vloeistofleiding
tussen de hoofd- en sub-BC-bedieningseenheid een maat groter. Bij
gebruik van binnenunits van model P32, P40, P50, P100, of P125,
maakt u de maat van de vloeistofaftakleiding tussen de sub-BC-bedie-
ningseenheid en de binnenunit een maat groter.
Bij gebruik van P140 of een groter model binnenunit, mag de beper-
king in Fig. 1 niet worden overschreden.
*4 De waarden tussen haakjes geven de maximumlengte van de leidingen
aan die tijdens de installatie in acht moeten worden genomen als de
aansluitcapaciteit van de binnenunit 200 of hoger is.
*5 In het systeem waarop P200-binnenunits of hoger worden aangesloten,
mogen geen aftakkoppelingen of aftakverzamelbuizen worden gebruikt.
*6 Sluit geen P200- of P250-binnenunits en andere binnenunitmodellen op
dezelfde poort aan.
*7 In het systeem waarop P100- tot P140-binnenunits worden aangeslo-
ten, voegt u de twee poorten samen voordat u ze aansluit. (Stel DIP
SW4-6 op de BC-bedieningseenheid in op ON.)
*8 Het is mogelijk om binnenunits van model P100 tot en met P140 aan te
sluiten op één poort. (Stel DIP SW4-6 in op OFF.) Merk op dat de
koelcapaciteit iets zal afnemen. (De fabrieksinstelling voor DIP SW4-6
is OFF.)
Wanneer alleen de units PEFY-P50/63/71/80VMHS2-E worden aangeslo
-
ten, moeten de dipswitches SW4-1 en SW4-6 op de BC-bedieningseen-
heid op ON worden gezet.
*9 Binnenunits die op dezelfde aftakkoppeling worden aangesloten,
kunnen in verschillende werkingsstanden niet tegelijkertijd worden
bediend.
*10 Wanneer u units PEFY-P50/63/71/80VMHS2-E aansluit op twee poorten,
dient u koppelleidingset CMY-R160-J1 te gebruiken.
*11 De maximale totale capaciteit van binnenunits die op elke sub-BC-
bedieningseenheid kan worden aangesloten is P350.
*12 Sub-BC-bedieningseenheid kan niet worden gebruikt bij
Ⓑ
.
*13 Voor het aansluiten van types 15 tot 50 van de binnenunit.
Maak een trompverbinding van de aansluitpoort voor het binnenapparaat;
snij de leiding daarvoor af op de snijplaats die overeenkomt met de
capaciteit van het binnenapparaat.
*14 Er kunnen tot 11 sub-BC-bedieningseenheden worden aangesloten.
Unit 1
Unit 2