nl - Gebruik
108
Zeeftrays met
injectoreenheid
inruimen
Plaats de zeeftrays met de injectoreenheden naar boven in de zeef-
schaalhouders A 311. De wateraansluitingen moeten naar de injec-
toreenheid van de wagen wijzen.
De belading moet van achteren naar voren plaatsvinden. Het leeg-
ruimen dient in omgekeerde volgorde te gebeuren.
De zeeftrays mogen niet los in de wagen worden gelegd en mogen
niet op elkaar worden gestapeld.
Verbind de zeeftrays met de siliconen slangen van de wagen A 207,
zoals hier bijvoorbeeld de zeefschaal A 314.
Niet gebruikte slangen moeten worden vastgezet. Hiervoor steekt u
ze in de geperforeerde lijst.
Losse siliconenslangen worden door de pompdruk heen en
weer geslingerd. Hierdoor kunnen beschadigingen aan het spoel-
goed of de reinigingsautomaat ontstaan.
Niet gebruikte slangen mogen niet met afsluitdoppen worden afge-
sloten!