54
ń
•
Druk zo vaak op de toets ’MODE’ van de flitser, dat in het display ‘TTL’
knippert. Bij het gebruik van camera’s uit groep E wordt op de flitser auto-
matisch de i-TTL-flitsfunctie geactiveerd. Het symbool ’i’ wordt daarbij niet
aangegeven.
•
De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt na 5 s. automatisch
opgeslagen.
4.3.1 i-TTL-BL-flitsfunctie
Bij deze functie worden in de i-TTL-flitsfunctie (zie boven) door de camera
bovendien gegevens met betrekking tot de afstand tot het onderwerp in acht
genomen.
Deze flitsfunctie staat alleen bij gebruik van ‘D-AF-Nikkor-objectieven
ter beschikking! Bij sommige camera’s wordt de i-TTL-BL-flitsfunctie bij
SPOT-belichtingsmeting niet ondersteund! Deze flitsfunctie wordt dan
automatisch gewist, c.q. laat zich niet activeren. Daar wordt dan de
normale i-TTL-flitsfunctie uitgevoerd.
Voor de i-TTL-BL-flitsfunctie moeten camera en objectief de evaluatie van
afstandgegevens ondersteunen (zie de gebruiksaanwijzing van de camera
en de technische gegevens van het objectief)!
Bij SPOT-belichtingsmeting wordt met sommige camera’s alleen de i-TTL-flits-
functie ondersteund. De i-TTL-BL-flitsfunctie kan dan niet worden geactiveerd!
Het instellen
•
Breng de flitser aan op de camera.
•
Schakel flitser en camera in.
•
Tip de ontspanknop op de camera aan, zodat er een gegevensuitwisseling
tussen camera en flitser kan plaatsvinden.
•
Druk zo vaak op de toets ‘MODE’ van de flitser, dat in het display ‘TTL’ en
het symbool
knipperen. Het symbool ‘i’ wordt daarbij niet aangege-
ven.
•
De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt na 5 s. automatisch
opgeslagen.
☞
4.4 Met de hand in te stellen correctie op de TTL-flitsbelichting
De TTL-flitsbelichtigsautomatiek van de meeste camera’s is er op afgestemd
dat een te flitsen onderwerp een reflectie heeft van 25 % (gemiddelde reflec-
tiegraad van flitsonderwerpen). Een donkere achtergrond die veel licht ab-
sorbeert, of een lichte achtergrond die veel licht reflecteert kunnen over, c.q.
onderbelichting van het onderwerp zelf, veroorzaken.
Om bovengenoemd effect te compenseren, kan bij sommige camera’s de
TTL-flitsbelichting (c.q. D-TTL-flitsbelichting / i-TTL-flitsbelichting bij digitale
SLR-camera’s) met de hand met een correctiewaarde worden aangepast aan
de opnamesituatie. De hoogte van de correctiewaarde hangt af van het hel-
derheidverschil tussen onderwerp en achtergrond!
Donker onderwerp voor een lichte achtergrond: positieve correctie-
waarde. Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond: negatieve
correctiewaarde. Bij het instellen van een correctiewaarde kan de
aanduiding voor de flitsreikwijdte in het LC-display van de flitser ver-
anderen en aangepast worden aan de ingevoerde correctiewaarde
(afhankelijk van het type camera)!
Een correctie op de flitsbelichting door het veranderen van de diafragma-
waarde is niet mogelijk, omdat de belichtingsautomatiek van de camera die
veranderde diafragmawaarde weer ‘ziet’ als normaal werkdiafragma.
Vergeet niet de correctie op de TTL-flitsbelichting na de opname weer
op de camera terug te zetten!
Afhankelijk van het type camera moet de instelling van een correctie-
waarde op de TTL-flitsbelichting met de hand op de camera of op de
flitser worden uitgevoerd. Let op de betreffende aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van de camera!
Bij camera’s uit groep A (zie Tabel 1) moet de instelling in principe op
de camera plaatsvinden! Op de flitser is de instelling dan niet moge-
lijk!
☞
☞
☞
Summary of Contents for MECABLITZ 54 AF-1 N
Page 45: ...45 ĸ ...
Page 67: ...67 ń ...
Page 89: ...89 ķ ...
Page 111: ...111 ƴ ...
Page 141: ...141 ...