63
NL
2 Wetenswaardigheden
2.4
Bloeddruk-
classificatie
volgens de WHO
2.5
Bloeddruk-
schommelingen
2.6
Beïnvloeding
en analyse van
de metingen
VANDAAR ONZE TIP:
Meet uw bloeddruk dagelijks en regelmatig, zelfs als uw geen
ongemakken heeft.
In de tabel hieronder zijn de richtwaarden aangegeven voor hoge en lage
bloeddruk zonder inachtneming van de leeftijd. Deze waarden zijn door de
wereldgezondheitsorganisatie (WHO) vastgelegd.
Lage bloeddruk
Normale bloeddruk
systolisch beneden 100
systolisch 100–140
diastolisch beneden 60
diastolisch 60–90
Vormen van verhoogde bloeddruk
Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
gering verhoogde
gemiddeld verhoogde
sterk verhoogde
bloeddruk
bloeddruk
bloeddruk
systolisch 140–159
systolisch 160–179
systolisch boven180
diastolisch boven 90
diastolisch boven 95
diastolisch boven 110
Er zijn vele factoren die de bloeddruk kunnen beïnvloeden. De waarden
worden met nadruk beïnvloedt door zwaar lichaamlijk werk, angst, stress of de
de tijdstip van de meting. De persoonlijke bloeddrukwaarden zijn over een dag
en over een jaar gerekend aan sterke schommelingen onderhevig. Bij patiënten
met verhoogde bloeddruk zijn deze schommelingen bijzonder ontwikkeld.
Normaal wordt de bloeddruk tijdens lichaamlijke inspanningen het meest
verhoogd en 's nachts tijdens het slapen het meest verlaagd.
• Meet meermalen uw bloeddruk, sla de resultaten op en vergelijk de deze
vervolgens onder elkaar. Trek geen conclusie opgrond van een enkel
resultaat.
• Uw bloeddrukwaarden dienen altijd door een arts te worden beoordeeld die
vertrouwd is met uw medische voorgeschiedenis. Als u het instrument
regelmatig gebruikt en de waarden registreert voor uw arts, informeer dan
uw arts regelmatig over het verloop.
• Houd tijdens bloeddrukmetingen rekening ermee dat de dagelijkse waarden
van vele factoren afhankelijk zijn. Factoren zoals roken, alcohol, medicijnen
en lichaamlijk werk beïnvloeden de meetwaarden op verschillende manier.
• Meet uw bloeddruk voor de maaltijden.
• Rust minstens 5 minuten voordat u uw bloeddruk meet.
• Neem, als u een buitengewone (te hoge of te lage) systolische of diastolische
waarde van de meting constateert, hoewel het instrument op de juiste
manier is gebruikt, contact op met uw arts, indien deze waarde ook na een
aantal metingen blijft verschijnen. Dit geldt ook voor de zeldzame gevallen
dat door een onregelmatige of zeer zwakke pols de meting wordt
verhinderd.
GA_HGD_10spr.qxd 05.12.2005 13:40 Uhr Seite 63