150
9. Radio
Druk eventueel op de toets
MODE
om naar de radiomodus te gaan. Op het dis-
play verschijnt
FM
.
9.1. Antenne-ontvangst
Aan de achterkant van het hoofdapparaat bevindt zich een draadantenne. Lijn de
draadantenne uit voor optimale ontvangst.
9.2. Zenders
instellen
Druk op de toets
of
op het apparaat of op de afstandsbediening om een
specifieke frequentie in te stellen.
Druk op de toets
SCAN
op het apparaat of op de toets
SCAN/
op de af-
standsbediening om automatisch de volgende zender te zoeken of houd de
toets ingedrukt tot het achteruit zoeken naar de vorige zender begint.
9.3. Stereo-/mono-ontvangst
De stereo-ontvangst van een zender op de FM-band wordt op het display aangege-
ven met het symbool
ST
.
Bij zwakke stereo-ontvangst (ruis) kan de ontvangst mogelijk worden verbeterd
door over te schakelen op mono.
Druk op de toets
MONO/ST.
om te schakelen tussen stereo- en mono-ont-
vangst.
9.4. Zenders opslaan en beluisteren
U kunt maximaal 30 zenders opslaan.
9.4.1. Zenders handmatig opslaan
Stem af op de radiozender die moet worden opgeslagen.
Druk op de toets
MEMORY
op de afstandsbediening. Op het display verschijnt
knipperend de aanduiding van de programmaplaats.
Selecteer, terwijl de aanduiding knippert, met de toetsen
PRESET/FOLDER
of
op de afstandsbediening de geheugenlocatie voor deze zender.
Druk nogmaals op de toets
MEMORY
om de zender op te slaan. De geselec-
teerde geheugenplaats (bijvoorbeeld
P01
) blijft weergegeven.
9.4.2. Zenders
beluisteren
Met de toetsen
PRESET/FOLDER
of
op de afstandsbediening beluistert u
de opgeslagen zenders weer.