
Montagehandleiding
Deze montagehandleiding voor aanvang van de installatie
a.u.b. volledig doorlezen.
Attentie:
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend in spanningsloze toestand worden
uitgevoerd. Werkzaamheden aan elektrische installaties mogen uitsluitend
door erkende elektriciens en overeenkomstig de geldende voorschriften
worden uitgevoerd.
Bij gebruik van schoorsteenafhankelijke ketels in de te ventileren ruimte moet
ervoor worden gezorgd dat voldoende frisse lucht wordt aangevoerd.
Wandmontage
1
4
5
6
2–3
Draai de beide bevestigingsschroeven onder aan de afdekkap los.
De schroeven worden niet verwijderd. Til de afdekkap samen met het
beschermingsrooster aan de onderkant op en maak het los van de
achterkant.
Ventilatiebuis met inwendige diameter van 100 mm in de muur
bevestigen en op een licht verval naar achteren toe letten.
Monteer de ventilator in de ventilatiebuis (let op de „pijl naar boven“)
en trek de netkabel door de kabelaanvoeropening (zie afbeelding 13
pos. 1). Schroef het apparaat aan de muur. De elektrische aansluiting
wordt overeenkomstig het schakelschema uitgevoerd, zie de
aanwijzingen voor het geleiden van de kabel en afbeelding 13–14.
Monteer de afdekkap met het beschermingsrooster, door het
beschermingsrooster aan de bovenkant van de ventilator te hangen en
daarna de onderkant voor het vergrendelen stevig op de behuizing
te drukken. Richt de afdekkap horizontaal uit en draai de schroeven
voorzichtig vast.
Het beschermingsrooster aan de buitenkant op de afvoer van de
ventilatiebuis bevestigen.
Plafondmontage
7
8
9
10
Draai de beide bevestigingsschroeven onder aan de afdekkap los.
De schroeven worden niet verwijderd. Til de afdekkap samen met het
beschermingsrooster aan de onderkant op en maak het los van de
achterkant.
Boor/zaag de gaten voor de ventilator en de
netkabel in het plafond.
Verwijder de terugslagkleppen, de schoren blijven op het apparaat
zitten. Monteer de ventilator en trek de netkabel door de
kabelaanvoeropening (zie afbeelding 13 pos. 1). De MS 100 VN
heeft een permanente en een geschakelde fase nodig. Schroef het
apparaat tegen het plafond. De elektrische aansluiting wordt
overeenkomstig het schakelschema uitgevoerd, neem de aanwijzingen
voor de kabelgeleiding en afbeelding 13–14 in acht.
Bevestig bijv. een Aluflex-, PCV-Flex-buis van Ø 100 mm met een
slangklem op de aansluiting van de ventilator. Om de capaciteit van
het apparaat optimaal te kunnen benutten, mag de buis niet langer
dan 3 meter zijn. (Keuze van de kabelgeleiding en het buitenrooster
overeenkomstig de bouwkundige omstandigheden afb. 11, 12).
De montage/het uitlijnen van de afdekkap met beschermingsrooster
wordt analoog aan punt 5 uitgevoerd.
Uitlijnen van de afdekkap:
Aanwijzingen voor de kabelgeleiding:
13
Methode 1:
Verwijder, zoals op afbeelding 13a wordt getoond, de
isolatie. De door de uitsparing
1
van de ventilator lopende kabel
wordt door het vastschroeven van de trekbeveiliging
2
vastgezet.
• De afzonderlijk geïsoleerde aders worden langs de
kabelgeleidingsklemmen
3
verlegd en hiermee vastgezet.
Wanneer de ventilator niet recht zit, kan de afdekkap
in een gebied van ±5° door verdraaien nauwkeurig
worden afgesteld.
Afhankelijk van de gebruikte netkabel kunnen 2 installatiemethoden
worden toegepast.
14
• De rubber afdekking op het aansluitblok
4
omhoog kantelen, de
van isolatie ontdane uiteinden van de kabel tot aan het uiteinde in
de aangegeven (L, L1, N) aansluitingen schuiven en vastschroeven.
De rubber afdekking opnieuw vastdrukken.
Verwijder, zoals op afbeelding 14a wordt getoond, de isolatie.
Breek/snij de kabelgeleiding
5
open en geleid de kabel hierdoor.
• De rubber afdekking op het aansluitblok
6
opklappen, de van
isolatie ontdane uiteinden van de kabel tot aan het uiteinde in de
aangegeven (L, L1, N) aansluitingen schuiven en vastschroeven.
De rubber afdekking opnieuw vastdrukken.
Reiniging en onderhoud:
Koppel het apparaat altijd los van de stroom. Gebruik voor het schoonmaken
geen oplosmiddelen.
Maak de afdekkap met het beschermingsrooster los van het apparaat,
de ventilator kan nu met een borstel of een vochtige doek worden schoon-
gemaakt. Breng de afdekkap met het beschermingsrooster na het schoon-
maken weer aan.
Schakelschema:
Spanning en frequentie van de
voedingsspanning moeten met de
opgaven op de ventilator.
overeenstemmen. Aan de installatiekant
moet een op alle polen werkende
netschakelaar met een contactafstand
van ten minste 3 mm worden aange-
bracht. De installatie in vochtige
ruimten moet overeenkomstig
DIN/VDE 0100 T 701 worden
uitgevoerd. De apparaten zijn dubbel
geïsoleerd en hebben geen aardleider
(aarde) nodig.
MS100VN:
Voor het gebruik met
naloop is een tweede permanente
fase op het apparaat noodzakelijk.
MS100VFN:
Wanneer de ventilator uitsluitend automatisch, d.w.z.
afhankelijk van de vochtigheid worden gebruikt, is geen geschakelde fase (L1)
noodzakelijk.
Aansluitblok
Ventilator
Aansluitblok
Ventilator
L
L1
N
L
L1
N
L
N
Schakelaar
Licht naar keuze
MS100V
MS100VN/MS100VFN
Schakelaar
Licht naar keuze
L
N
Technische specificaties:
Beschermingsklasse/-wijze: /IP 24
Netspanning:
230 V ~50 Hz
Stroomverbruik:
11 W (MS100V/MS100VN) 13 W (MS100VFN)
Geluidsdruk:
27 dB(A) 3 m
Capaciteit:
95 m³/h
Max. temperatuur:
40°C
Naloop instelbaar:
ca. 2–30 min. (fabrieksinstelling ca. 15 min.)
Relatieve luchtvochtigheid
instelbaar:
ca. 60–90 % (fabrieksinstelling ca. 75 %)
Instellen van de nalooptijd/relatieve luchtvochtigheid:
Wanneer de aanbevolen fabrieksinstellingen moeten worden gewijzigd, moet
dit worden gedaan voordat het apparaat wordt gemonteerd! Controleer of er
geen spanning op het apparaat staat. Verwijder de schoorring incl. de beide,
door middel van een veer gesloten, terugslagkleppen
7
. Draai de beide
schroeven en de afdekking
8
op de aansluiting van de ventilator los.
Monteer de afdekking en de schoorring
7
, let daarbij op de
„pijl naar boven“.
15
16
Nalooptijd (MS 100VN): Door de potmeter
9
in wijzerrichting te
verdraaien wordt de nalooptijd verkort, in tegen-wijzerrichting
verlengd.
Vochtsensor en nalooptijd (MS 100VFN): door het verdraaien
van de potmeter
10
in wijzerrichting wordt de gevoeligheid van de
sensor vergroot, d.w.z. deze schakelt reeds bij een geringe relatieve
luchtvochtigheid. De potmeter
11
dient voor het instellen van de
nalooptijd.
NL