77
20. Monteer het gereedschap aan een werkbank
wanneer dat nodig is.
21. Ondersteun lange werkstukken met geschikte
extra steunen of schragen.
22. Ga nooit zagen in een werkstuk dat te klein is om
stevig in de spanschroef te klemmen.
Een werk-
stuk dat niet goed vast zit kan terugslag en daardoor
ernstige verwondingen veroorzaken.
23. Reik nooit in de nabijheid van het zaagblad.
24. Schakel het gereedschap uit en wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen alvo-
rens het werkstuk te verwijderen of instellingen
te veranderen.
25. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens het
zaagblad te verwisselen of onderhoud aan het
gereedschap uit te voeren.
26. De aanslagpen die de zaagkop in de omlaagposi-
tie vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor het
dragen en opbergen van het gereedschap en
niet voor zaagbedieningen.
27. Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid
van ontvlambare gassen of vloeistoffen.
Door de
elektrische werking van het gereedschap kan een
explosie en brand worden veroorzaakt indien bloot-
gesteld aan brandbare vloeistoffen of gassen.
28. Gebruik alleen flenzen die voor dit gereedschap
zijn bestemd.
29. Pas op dat u de as, de flenzen (vooral hun mon-
tagevlak) of de bout niet beschadigt. Beschadi-
ging van deze onderdelen kan zaagbladbreuk
veroorzaken.
30. Zorg dat het draaibaar voetstuk goed vastgezet
is, zodat het tijdens het zagen niet kan bewegen.
31. Verwijder voor uw eigen veiligheid zaagafval,
stukjes hout e.d. van de werktafel alvorens te
gaan zagen.
32. Vermijd het zagen op spijkers. Inspecteer het
werkstuk en verwijder alle eventuele spijkers
alvorens met het zagen te beginnen.
33. Zet de asvergrendeling in de vrije stand alvorens
de trekschakelaar in te drukken.
34. Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste posi-
tie niet in aanraking komt met het draaibaar voet-
stuk.
35. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen even op- en neer-
gaat.
36. Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet in
contact is met het werkstuk.
37. Laat het gereedschap een tijdje draaien alvorens
het op het werkstuk te gebruiken. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
installatie of op een slecht gebalanceerd zaag-
blad kunnen wijzen.
38. Wacht totdat het zaagblad op volle toeren draait,
alvorens het werkstuk te zagen.
39. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets abnor-
maals opmerkt.
40. Probeer niet om de trekschakelaar in de inge-
schakeld positie te vergrendelen.
41. Laat uw aandacht nooit verslappen, vooral niet
wanneer het werk saai is en uit herhalingen
bestaat. Laat u niet door een vals gevoel van vei-
ligheid misleiden, aangezien zaagbladen altijd
uiterst gevaarlijk zijn.
42. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan verwonding veroorzaken.
43. Wees voorzichtig wanneer u gleuven zaagt.
44. Sommige stofafval van de zaagbediening bevat
chemicaliën die kanker, geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsdefecten kunnen veroorza-
ken. Een paar voorbeelden van deze chemicaliën
zijn:
• lood van materiaal dat met loodhoudende inkt
is geverfd
• arseen en chroom van chemisch behandeld
timmerhout
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u dit soort werk uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemicaliën tot een minimum te beper-
ken, dient u in een goed geventileerde omgeving
te werken en gebruik te maken van goedge-
keurde veiligheidsapparatuur zoals stofmaskers
die speciaal ontworpen zijn voor het filtreren van
microscopische deeltjes.
45. Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon is
om het voortgebrachte geluid tot een minimum
te beperken.
46. De gebruiker dient volledig vertrouwd te zijn met
het gebruik, de afstelling en de bediening van
het gereedschap.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
LAAT NIET uw vertrouwdheid met het gereedschap
(na regelmatig gebruik) omslaan in slordigheid of
onachtzaamheid omtrent de strikt na te leven veilig-
heidsvoorschriften voor dit product. VERKEERD
GEBRUIK of het niet naleven van de veiligheidsvoor-
schriften in deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot
ernstige verwondingen.
INSTALLEREN
Het gereedschap op de werktafel monteren
Bij de verscheping uit de fabriek is het handvat door mid-
del van de aanslagpen in de omlaagpositie vergrendeld.
Ontgrendel de aanslagpen door het handvat iets omlaag
te drukken en aan de aanslagpen te trekken.
(Fig. 1)
WAARSCHUWING:
•
Zorg ervoor dat het gereedschap niet kan bewegen
op de ondergrond.
Als de verstekzaag tijdens het
zagen beweegt ten opzichte van de ondergrond, kan
dat leiden tot verlies van controle over het gereedschap
en ernstig persoonlijk letsel.
Dit gereedschap dient op een vlak en stabiel oppervlak
te worden gemonteerd door middel van vier bouten die u
vastdraait in de boutgaten in de voet van het gereed-
schap. Hierdoor wordt voorkomen dat het gereedschap
omkantelt en mogelijk verwondingen veroorzaakt.
(Fig. 2)