54 NEDERLANDS
4.
Schakel de motor alleen in wanneer de handen
en voeten uit de buurt van het snijgarnituur
zijn.
5.
Controleer vóór het starten of het snijgarnituur
geen harde voorwerpen, zoals takken, stenen,
enz., raakt omdat tijdens het starten het snij-
garnituur zal ronddraaien.
6.
Verzeker u ervan dat er geen elektriciteitska-
bels, waterleidingen, gasleidingen, enz. zijn
die een gevaarlijke situatie zouden kunnen
veroorzaken als ze worden beschadigd door
het gebruik van dit gereedschap.
Gebruiksmethode
1.
Gebruik het gereedschap nooit met bescha-
digde beschermkappen of zonder aange-
brachte beschermkappen.
2.
Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht
en zicht. Wees in de winter bedacht op gladde of
natte plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglij-
den). Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
3.
Wees voorzichtig uw handen en voeten niet te
verwonden aan het snijgarnituur.
4.
Houd altijd handen en voeten uit de buurt van
het snijgarnituur, met name bij het inschakelen
van de motor.
5.
Werk nooit boven heuphoogte.
6.
Sta nooit op een ladder met draaiend
gereedschap.
7.
Werk nooit op een instabiele ondergrond.
8.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige
stand en goede lichaamsbalans.
9.
Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u
binnen uw werkbereik vindt. Vreemde voorwer-
pen kunnen het snijgarnituur beschadigen en
opgeworpen worden, waardoor ernstig per-
soonlijk letsel kan worden veroorzaakt.
10.
Als het snijgarnituur stenen of andere harde
voorwerpen raakt, moet u de motor onmid-
dellijk uitschakelen en het snijgarnituur
controleren.
11.
Voordat u begint te werken, moet het snijgarni-
tuur op maximaal toerental draaien.
12.
Houd tijdens gebruik het gereedschap altijd
met twee handen vast. Houd het gereedschap
tijdens het gebruik nooit met slechts één hand
vast. Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
13.
Alle veiligheidsmiddelen, zoals beschermkap-
pen die bij het gereedschap worden geleverd,
moeten tijdens het werk worden gebruikt.
14.
Behalve in noodgevallen mag u het gereed-
schap nooit op de grond laten vallen of weg-
gooien omdat hierdoor het gereedschap zwaar
beschadigd kan raken.
15.
Sleep het gereedschap nooit over de grond
wanneer u het wilt verplaatsen omdat hierdoor
het gereedschap kan worden beschadigd.
16.
Verwijder altijd de accu uit het gereedschap:
—
iedere keer als u het gereedschap onbe-
heerd achterlaat;
—
voordat u een verstopping opheft;
—
voordat u het gereedschap controleert,
reinigt of er werkzaamheden aan gaat
verrichten;
—
voordat u enige afstelling maakt, een
accessoire vervangt of het gereedschap
opbergt;
—
als het gereedschap op ongebruikelijke
manier begint te trillen;
—
wanneer u het gereedschap gaat
vervoeren.
17.
Forceer het gereedschap niet. Het gereed-
schap werkt beter en met een kleinere kans op
letsel op de manier waarvoor het is ontworpen.
18.
Werk niet met elektrische gereedschappen in
een omgeving met ontploffingsgevaar, zoals
een omgeving met brandbare vloeistoffen,
gassen of stof.
Elektrische gereedschappen pro-
duceren vonken die de dampen of het stof kunnen
ontsteken.
19.
Neem een pauze om te voorkomen dat u door
vermoeidheid de controle over het gereed-
schap verliest.
Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20
minuten te rusten.
20.
Gebruik het gereedschap niet op een steile
helling.
21.
Het schouderdraagstel moeten tijdens het
werk worden gebruikt, indien dit bij het
gereedschap werd geleverd.
Onderhoudsinstructies
1.
De toestand van het snijgarnituur, de veilig-
heidsmiddelen en het schouderdraagstel moet
worden gecontroleerd voor aanvang van de
werkzaamheden.
2.
Schakel de motor uit en verwijder de accu
voordat u onderhoudswerkzaamheden
uitvoert, het snijgarnituur vervangt, of het
gereedschap schoonmaakt.
3.
Verwijder na gebruik de accu van het gereed-
schap en controleer op beschadigingen.
4.
Controleer op loszittende bevestigingsmidde-
len en beschadigde onderdelen, zoals het bijna
half-doorgescheurd zijn van het snijgarnituur.
5.
Wanneer het gereedschap niet wordt gebruikt,
bergt u het op een droge plaats op die op slot
kan of buiten bereik van kinderen ligt.
6.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant
aanbevolen vervangingsonderdelen en
accessoires.
7.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen altijd
vrij zijn van vuil.
8.
Inspecteer en onderhoud het gereedschap
regelmatig, met name vóór en na gebruik. Laat
het gereedschap alleen repareren door een
erkend servicecentrum.
9.
Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vetten.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden
door een vals gevoel van comfort en bekendheid
met het gereedschap (na veelvuldig gebruik)
en neem alle veiligheidsvoorschriften van het
betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwij-
zing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.