NL
ALGEMENE
INFORMATIE
het klokinstelscherm worden afgebeeld, maar moet u
doorgaan met het ingedrukt houden van de “
OK
” knop
voor de volle 6 seconden tot
, in gedeelte 3 van het
lcd-scherm en “
rFi
” op het scherm worden afgebeeld.
Parameters kunnen worden geselecteerd met de linker
“
” en rechter “
” pijlknoppen. Druk op de “
OK
” knop
zodra de vereiste parameter wordt afgebeeld. Verander
de parameterinstellingen met de “
+
” of “
–
” knoppen en
bevestig uw instelling met de “
OK
” knop.
Om het parametermenu te verlaten, selecteert u de
parameter “
End
” en drukt u op “
OK
”.
FABRIEKSINSTELLINGEN & ANDERE
MOGELIJKHEDEN
00
rFi: Draadloze RF-initialisatie (koppelen)
Druk op “
OK
” om het initialisatieproces te starten.
Selecteer met de “
+
”- of “
–
”-toets het type
radiocommuni-catie en bevestig uw keuze door op
“
OK
” te drukken:
•
rF.un
: unidirectionele communicatie – NIET GEBRUIKT.
•
rF.bi
: communicatie in twee richtingen met een LVI
Touch E3. De digitale thermostaat meldt de status en
het stroomverbruik aan de LVI Touch E3.
De achtergrondverlichting valt dan uit en de cijfers
worden in een cyclus weergegeven. Dit betekent dat de
digitale thermostaat op een radioverbindingssignaal van
een Touch E3 wacht (druk op “
” om de radio-initialisatie
te annuleren). Wanneer het radioverbindingssignaal
wordt ontvangen, worden de pairing-gegevens
opgeslagen en keert de digitale thermostaat naar de
Auto-modus terug.
OPGELET
: Het pairen van de toestellen kan heel snel
verlopen, terwijl de cyclische weergave van de cijfers
misschien niet zichtbaar is.
01
dEG : WEERGAVE TEMPERATUURSCHAAL
Druk op “
OK
” om deze parameter te kunnen wijzigen.
Selecteer een van de opties met de “
+
” - of “
–
”-toets en
bevestig uw keuze door op “
OK
” te drukken:
°C = Celsius
°F = Fahrenheit
02
__._ : KALIBRATIE VAN DE INGEBOUWDE VOELER
Het kalibreren dient uitgevoerd te worden nadat het
systeem minimaal 1 dag met dezelfde ingestelde
temperatuur heeft gewerkt. Bij het kalibreren dient u als
volgt te werk te gaan:
Plaats een thermometer in de ruimte op 1,5 m boven de
vloer (net als de thermostaat) en controleer na 1 uur wat
de daadwerkelijke temperatuur is.
Als u vervolgens naar de kalibratieparameter gaat, wordt
de daadwerkelijke waarde weergegeven.
Gebruik de “
–
” - of de “
+
” -toets om de reële waarde in te
voeren, die op de thermometer wordt weergegeven. Op
dat moment wordt het hand -symbool weergegeven
en knippert de waarde. Druk op “
OK
” om te bevestigen
en de waarde op te slaan. Als u een ijking wilt wissen
die al werd opgeslagen, moet u de waarde veranderen
met de “
–
” of de “
+
” -toets (zelfs als de wijziging
slechts 1°C bedraagt). Druk daarna op de linkertoets
“
”. Het handsymbool verdwijnt en de fabriek geijkte
temperatuurmeetwaarde verschijnt.
LET OP:
Tijdens het gehele kalibratieproces dient alleen het
warmte-element gebruikt te worden dat aangestuurd
wordt door de thermostaat. Zorg ervoor dat de ruimte
gedurende 24 uur voor de kalibratie niet door een andere
warmtebron verwarmd wordt.
03
SrC: ACHTEREENVOLGENDE BEDIENING VAN HET
VOOR- EN ACHTERPANEEL
Druk op “
OK
” om deze parameter te kunnen wijzigen.
Selecteer een waarde met “
+
” of “
–
” en bevestig uw keuze
door op “
OK
” te drukken:
no:
Sequentiële controlefunctie uitgeschakeld (Vooraan =
Achteraan).
YES:
Sequentiële controlefunctie ingeschakeld. De
warmteafgifte wordt prioritair naar het voorpaneel
gestuurd om de stralingswarmte te maximaliseren.
Het ‘achterste’ verwarmingselement wordt dan wel
geactiveerd als de temperatuur één graad onder het
instelpunt ligt. Het doet dan dienst als ‘booster’.
LET OP:
De temperatuur van het achterste paneel kunnen
aanzienlijk lager dan deze van het voorste paneel als de
functie sequentieel actief is.
27
YA
LI P
A
R
A
D
A - Y
A
LI R
A
M
O M
O
N
TA
G
E- E
N B
ED
IE
N
IN
G
SH
A
N
D
LE
ID
IN
G
201
8-
02
-01
YA
LI P
A
R
A
D
A - Y
A
LI R
A
M
O M
O
N
TA
G
E- E
N B
ED
IE
N
IN
G
SH
A
N
D
LE
ID
IN
G
201
8-
02
-01