- 78 -
In bedrijf name HandyTIG 180 DC ControlPro
10.15
Controleer voor het inschakelen van het
apparaat, dat de elektrodehouder of de be-
klede elektrode niet in verbinding staat met
de werktafel, het werkstuk of een andere
geleidend voorwerp. Bij het inschakelen
van het apparaat kan de vlamboog onge
-
controleerd ontstoken worden. Een onge
-
controleerde ontsteking van de vlamboog
kan de lastang, de lastafel, het werkstuk of
het lasapparaat beschadigen.
14.1
Lasprocédé met elektrode
Inschakelen apparaat
Â
Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in.
Â
Druk toets 26 voor minstens 2 seconden in.
9
Het symbool elektrode (LED 20) brandt.
Â
Druk opnieuw toets 26 in om de functie pulsen aan of
uit te schakelen.
Â
Stel met de draaiknop 27 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
Â
Raak het werkstuk, op de plaats waar gelast moet
worden, kort met de beklede elektrode aan en trek de
beklede elektrode iets omhoog.
9
De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de be
-
klede elektrode.
Pulsen
Â
Druk toets 26 telkens in tot het symbool pulsen (LED
19) brandt.
Â
Roep de nevenparameters op (zie onder hoofdstuk
nevenparameters oproepen).
Â
Selecteer de nevenparameter tweede lasstroom I2
(Code „I 2”)
Â
Stel de gewenste waarde voor de tweede lasstroom
met draiknop 27 in. De instelwaarde is gebaseerd in
% van hoofdstroom I1.
Â
Selecteer de nevenparameter pulsfrequentie (Code
„FPU”).
Â
Stel de gewenste pulsfrequentie met draaiknop 27 in.
Â
Selecteer de nevenparameter pulsverhouding (Code
„bPU”).
Â
Stel de gewenste pulsverhouding in met draaiknop
27 in. De instelwaarde geeft het aantal % van hoofd
-
stroom I1 aan. Bijvoorbeeld:: 60 % ingesteld bete
-
kend 60 % hoofstroom I1 en 40 % tweede lasstroom
I2.
Â
Verlaat de nevenparameters.
14.2
Lasprocédé TIG
Inschakelen apparaat
Â
Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in.
Â
Druk op toest 25 om het lasproces TIG in te stellen
en tussen de werkingswijzen 2-takt en 4-takt te wis
-
selen.
9
Het symbool TIG (LED 22) en 2-takt (LED 23) of
4-takt (LED 24) brandt.
Â
Druk meermaals op toets 26 om de functie Slope en
tevens pulsen in- of uit te schakelen.
Â
Stel met de draaiknop 27 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
Â
Houdt de electrode van de TIG-lastoorts dicht boven
het werkstuk en ontsteek de vlamboog middels de
drukschakelaar van de lastoorts 70.
9
De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de elek
-
trode.
Bij gekozen nevenparameter HF-ontsteking Off moet
met de elektrode van de TIG-lastoorts het werkstuk
kort worden aangeraakt.
Pulsen
Â
Druk toets 26 telkens in tot het symbool pulsen (LED
19) brandt of in combinatie met het symbool Slope
(LED 21) brandt.
Â
Roep de nevenparameters op (zie onder hoofdstuk
nevenparameters oproepen).
Â
Selecteer de nevenparameter tweede lasstroom I2
(Code „I 2”).
Â
Stel de gewenste waarde voor de tweede lasstroom
met draiknop 27 in. De instelwaarde is gebaseerd in
% van hoofdstroom I1.
Â
Selecteer de nevenparameter pulsfrequentie (Code
„FPU”).
Â
Stel de gewenste pulsfrequentie met draaiknop 27 in.
Â
Selecteer de nevenparameter pulsverhouding (Code
„bPU”).
Â
Stel de gewenste pulsverhouding in met draaiknop
27 in. De instelwaarde geeft het aantal % van hoofd
-
stroom I1 aan. Bijvoorbeeld:: 60 % ingesteld betekend
60 % hoofstroom I1 en 40 % tweede lasstroom I2.
Â
Verlaat de nevenparameters
14.3
Jobs
Met de Handy 180 DC ControlPro kunnen 4 Jobs indivi
-
dueel geprogrammeerd worden. Er zijn 2 Jobs beschik
-
baar voor lasproces elektrode en 2 Jobs voor lasproces
TIG. In elke Job worden in het apparaat alle hoofd- en
nevenparameters opgeslagen.
Af fabriek zijn alle Jobs met standaard waarden voorge
-
programmeerd.