- 71 -
Uw veiligheid
10.15
3
Uw veiligheid
Veilig met het apparaat werken is alleen
mogelijk, wanneer zowel de handleiding
als de veiligheidsaanwijzingen volledig
worden gelezen en de daarin aangegeven
instructies strikt worden opgevolgd.
Laat u zich voor het eerste gebruik prak
-
tisch voorlichten. Houd u aan de ongeval-
lenpreventievoorschriften
1)
).
Vóór het lassen eerst oplosmiddelen, ont
-
vettingsmiddelen en andere brandbare
materialen uit het werkgebied verwijderen.
Dek brandbare materialen af die niet te
verplaatsen zijn. Las alleen als de omge
-
vingslucht geen hoge concentraties stof,
zuurdampen, gassen of explosieve sub
-
stanties bevat. Extra voorzichtigheid is
geboden bij reparatiewerkzaamheden aan
leidingsystemen en tanks die brandbare
vloeistoffen bevatten of bevat hebben.
Raak nooit onderdelen binnen of buiten
de behuizing aan die onder netspanning
staan. Raak nooit de laselektrode of onder
lasspanning staande delen aan als het ap-
paraat is ingeschakeld.
Apparaat niet in de regen plaatsen, afspui
-
ten of stoomstralen.
Las nooit zonder laskap. Waarschuw men
-
sen in uw omgeving tegen de vlamboog
-
straling.
Gebruik een geschikte afzuiginstallatie
voor gassen en snijdampen.
Gebruik een lashelm met een adembe
-
schermingssysteem wanneer het gevaar
bestaat las- of snijdampen in te ademen
Wordt tijdens het werk de netkabel bescha
-
digd of doorgesneden, raak de kabel dan
niet aan, maar trek direct de netstekker
uit het stopcontact. Gebruik het apparaat
nooit met een beschadigde kabel.
Zorg voor een brandblusser binnen hand
-
bereik.
Voer na beëindiging van de laswerkzaam
-
heden een brandcontrole uit (zie UVV*).
Probeer nooit de drukregelaar te demonte
-
ren. Vervang een defect reduceerventiel.
1)
Alleen voor Duitsland. Verkrijgbaar bij Carl Hey
-
manns-Verlag, Luxemburger Str. 449, D-50939 Köln.
Transporteer en plaats het apparaat altijd
op een stevige en vlakke ondergrond.
De maximaal toelaatbare hellingshoek
voor transport en plaatsing is 10°.
Service- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door een geschoolde, erkende
elektromonteur.
Let op een goed en rechtstreeks contact van de mas
-
sakabel in de directe omgeving van de las. Laat de
lasstroom niet via kettingen, kogellagers, staalkabels
of isolatiekabels lopen. Deze kunnen daarbij smel
-
ten.
Zeker uzelf en het apparaat wanneer op hooggele
-
gen of sterk hellende plaatsen wordt gewerkt.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een
correct geaard elektriciteitsnet. (3-fase 4-draden sy
-
steem met geaarde nulleider of 1-fase 3-draden sy
-
steem met geaarde nulleider) Wandcontactdoos en
verlengkabel moeten een goed werkende aardleider
hebben.
Draag beschermende kleding, handschoenen en las
-
schort.
Scherm de plaats van werken af met verplaatsbare
wanden of gordijnen.
Ontdooi geen bevroren buizen of leidingen met be
-
hulp van een lasapparaat.
In afgesloten ketels, onder nauwe omstandigheden
en bij verhoogd electrisch risico, mogen alleen ap
-
paraten met het S-teken worden gebruikt.
Schakel het apparaat uit en sluit de afsluiter van de
gasfles tijdens pauzes.
Gebruik de veiligheidsketting om te voorkomen dat
de gasfles omvalt.
Verwijder de netstekker uit de wandcontactdoos,
voordat van werkplek wordt veranderd of aan het ap
-
paraat wordt gewerkt.
Neem de voor uw land geldende veiligheidsvoorschriften
in acht. Wijzigingen voorbehouden.