0''0/
t
MOTION DET
Gebruikers kunnen bewegingsdetectie op twee manieren instellen.
DETECT SENSE - De schuifbalk bepaalt de gevoeligheid van de bewegingsdetectie van
0 tot 255 (maximale gevoeligheid).
BLOCK DISP - De instellingen zijn ON / AAN, OFF / UIT en ENABLE / INSCHAKELEN.
Wanneer u ‘ON’ / ‘AAN’ selecteert, zal de camera een mosaïek weergeven in het beeld
wanneer er beweging gedetecteerd wordt.
Wanneer u ‘ENABLE’ / ‘INSCHAKELEN’ selecteert, zal de gebruiker een roosterpatroon
zien op het scherm. Met behulp van de mini-joystick kan elk vierkant van het rooster
geselecteerd/gedeselecteerd worden voor bewegingsdetectie. Wanneer u klaar bent,
beweegt u de cursor naar de rechterbenedenhoek, drukt u de joystick in en laat u deze
weer los. Het rooster verdwijnt en dit menu komt terug tevoorschijn.
De camera zal een vierkant weergeven in het beeld. Wanneer er een beweging wordt
gedetecteerd, zal het vierkant knipperen.
MONITOR AREA - Deze optie werkt met de AREA SEL-selecties, die hieronder
beschreven worden. Ze schakelt de 'gebieden' in of uit.
AREA SEL - Laat u tot 4 rechthoekige secties selecteren (1/4, 2/4, 3/4 en 4/4) die
bepaald worden door de schuifbalkinstellingen ‘TOP’ / ‘BOVENZIJDE’, ‘BOTTOM’ /
‘ONDERZIJDE’, ‘LEFT’ / ‘LINKS’ en ‘RIGHT’ / ‘RECHTS’.
0''0/
t
CAMERA ID
Camera ID geeft een gekozen naam weer op het scherm.
Gebruik de toetsen 'Up'/'Down'/'Left'/'Right' om te bewegen. Behoud de CHR1-
instelling. CLR zal de info verwijderen. POS maakt een positiewissel mogelijk.
*/5
t
SYNC
INT weergegeven videosynchronisatie (Intern).
t
CAMERA RESET
Stel de camera opnieuw in op de standaardwaarden.
Brengt u terug naar het vorige menu.
Sluit het menu.
Slaat de instellingen op. U dient op deze functie te klikken om
gewijzigde opties in dit menu op te slaan. Anders zal de camera
uw wijzigingen verliezen bij een stroomonderbreking.
t
BACK
t
EXIT
t
SAVE ALL