Kong EKTOR, Manual

Page: 41 / 72

8.1 - AANTREKKEN VAN HET TUIG
Alvorens het tuig aan te trekken, dient gecontroleerd te worden of de maat juist is (zie de tabel
SIZE).
Handel als volgt om het tuig correct te dragen:
- los de bretels (1) en, alvorens de automatische gespen (11) te openen, de ceintuur (2) en de
dijbeenriemen (4),
- til het tuig op aan het bevestigingspunt aan de rugzijde (5), en maak de bretels (1) losser - (afb.
3),
- draag het tuig zoals wordt aangeduid op afbeelding 4,
- koppel de automatische gespen (11) vast, en controleer dat de sluiting niet wordt belet of
moeilijk wordt gemaakt door de aanwezigheid van modder, vuil of vreemde deeltjes (afb. 5),
- regel het tuig door de ceintuur (2), de dijbeenriemen (4) en de bretels (1) te spannen - (afb. 6),
- positioneer de doorgangselementen (12) om het overtollige lint tegen te houden.
Belangrijk:
- alvorens het tuig te gebruiken, dient men in een absoluut veilige positie bewegingen en
hangproeven op ieder bevestigingspunt uit te voeren om er zeker van te zijn dat het tuig correct
en comfortabel voor ieder beoogd gebruik ingesteld is,
- controleer tijdens het gebruik regelmatig de sluiting van de instellingsgespen.
8.2 - GEBRUIK IN EEN VALPREVENTIESYSTEEM (EN 361)
Belangrijk: het tuig is slechts een component van een valpreventiesysteem, en moet als zodanig
aangesloten worden op andere voorzieningen (bv. energiedempers, touwen, enz.) om een
valpreventiesysteem te realiseren dat in overeenstemming is met de norm EN 363. Let op: alleen
de twee bevestigingspunten op de rugzijde (5) en op de borstzijde (6) - aangeduid met de
letter A - zijn voor dat doel geschikt.
Voorbeelden van correct gebruik met aansluiting op:
- bevestigingspunt rugzijde (5) – (afb. 7),
- bevestigingspunt borstzijde (6) – (afb. 8).
8.3 - GEBRUIK VOOR POSITIE-INNAME OP HET WERK EN HANDHAVING DAARVAN (EN
358)
de bevestigingspunten op de buik (7) en de zijkanten (8) zijn geschikt voor:
- het tegenhouden van de gebruiker om te voorkomen dat hij een gevaarlijke positie bereikt (afb.
9),
- het tegenhouden van de gebruiker in de werkpositie (werk onder spanning) - (afb. 10).
Om het risico voor verstrikking te verminderen, wanneer de twee zijdelingse koppelingspunten
niet worden gebruikt, kunnen deze gedraaid en geblokkeerd worden zoals wordt aangeduid op
afbeelding 11.
Let op :
Controleer vóór en tijdens het gebruik dat:
- het ankerpunt of de structuur zich altijd ter hoogte van de taille of hoger bevindt (afb. 12).
8.4 - GEBRUIK VOOR TOEGANG OP TOUWEN (EN 813)
Het bevestigingspunt op de buik (7) is geschikt voor voortbeweging op het touw (afb. 13).
Voorbeelden van een correcte verbinding op andere voorzieningen (afb. 14).
9 - CONTROLES VÓÓR EN NA HET GEBRUIK
Controleer het volgende:
- of de textieldelen geen tekens van sneden, verbranding, chemische productresten, overmatige
uitrafeling, slijtage vertonen, en controleer vooral de zones die in contact komen met metalen
componenten (gespen, ringen, enz.),
- of de naden intact zijn en of geen afgesneden of losgeraakte draden aanwezig zijn,
- of de gespen correct functioneren (blokkering, instelling en deblokkering), of ze geen barsten,
corrosietekens, mechanische vervormingen vertonen, en de eventuele slijtage uitsluitend
ethetisch is.
10 - CERTIFICATIE
Dit systeem werd gecertificeerd door de geaccrediteerde instelling nr. 0123 - TÜV SÜD Product
Service GmbH Daimlerstraße 11 - 85748 Garching - Duitsland
Referentietekst: ITALIAANS
CS
DA
DE
EL
EN
ES
FI
FR
IT
NL
PT
RU
SV