76
3. Montage en inbedrijfstelling
3.1. Omvang van de levering
De machine wordt op een pallet geleverd, max. 6 stuks per pallet.
• compleet gemonteerd – met een geaarde stekker van 230 V (sensor is af fabriek ingesteld)
Optioneel: • beschermingsframe
3.2. Controle voorafgaande aan de inbedrijfstelling
Voor de inbedrijfstelling van de reinigingsmachine voor “Uno – koepoetsmachine” moet deze altijd eerst op volledig-
heid, zichtbare gebreken of eventuele bronnen van gevaar worden gecontroleerd.
De volgende maatregelen moeten voor de controle worden genomen:
• machine controleren op losse, omlaag hangende onderdelen resp. transportschade.
• kabelisolatie inspecteren.
• controleren of alle veiligheidssystemen aanwezig zijn en zich in een goede staat bevinden.
• controleren of zich in de buurt van de machine bronnen van gevaar bevinden, die de correcte en veilige werking
van de machine beperken (waterslang, weersinvloeden, hangende kabels of touwen, ...).
3.3. Montage
Voor een probleemloos gebruik van deze zwaar belaste machine is de optimale positionering en stabiele bevesti-
gingsmogelijkheid bijzonder belangrijk.
Hierbij moet op het volgende worden gelet:
• de machine bij een versmalling in de stal aanbrengen.
• om opstoppingen te voorkomen, de machine niet direct voor of achter de melkstand monteren.
• machine niet in de buurt van apparaten aanbrengen die gevoelig zijn voor stof.
• elektrische besturingsdoos beschermen tegen regen en overmatige zoninstraling.
• monteer de elektrische besturingsdoos op een stabiele, trilvrije ondergrond om beschadigingen aan de
elektronische onderdelen door vibraties te voorkomen
• machine aan een stabiele betonwand of zuil monteren
• het oplegvlak van de draagarm moet vlak zijn, anders kan het frame in elkaar draaien –> vervolgschade
• 4 zwaarlastbouten minimaal M12 gebruiken. Het bevestigingsmateriaal moet afgestemd zijn op de ondergrond.
(muurwerk, betonwand) Bij een betonwand zijn zwaarlastankers voldoende, bij een andere ondergrond altijd
doorgaande bouten gebruiken.
• bescherm de machine en besturingsdoos bij montage buiten met een dak tegen regen en sneeuw
• machine met geschikte hijsmiddelen monteren (takel, frontlader etc.); daarbij de geldende voorschriften voor
ongevallenpreventie in acht namen!
• bouten borgen tegen vanzelf losgaan –> zelfborgende moeren en/of schroevenlijm gebruiken
• bevestiging regelmatig controleren en indien nodig bijdraaien.
• het bevestigingsvlak (muurwerk, betonwand) moet vrij zijn van vibraties en trillingen.
Tip:
Machine bevestigen aan een vlakke, massieve betonwand. Door de betonwand boren, geschikte stalen
contraplaten of grote ringen aan de andere kant van de wand gebruiken en met tapeinden vastschroeven
aan de draagarm van de machine!
Tip: Monteer eerst de grondplaat, zodat u niet de hele machine in positie hoeft te houden.
Bij een wandmontage gebruikt u de buitenste boorgaten. Bij montage aan een zuil kunt u ook de bin-
nenste boorgaten gebruiken.
Montagehoogte: Zie afb. 3 + 4
Gemiddelde schofthoogte - 680 mm = montagehoogte
Voorbeeld: Bij een gemiddelde schofthoogte van 1.350 mm bedraagt de montagehoogte 670 mm
(1.350 mm - 680 mm = 670 mm).