OPERATIONELE WERKING 4
NL-17
4.7 MAAIEN__________________________________________________________________
Maaien:
1.
Als er transportstangen zijn geïnstalleerd, dienen deze
te worden verwijderd en naar de opbergruimte te
worden overgebracht.
2.
Maai altijd met de regelklep van de motor volledig
open.
3.
Zet de maaierschakelaar in de maaistand. Hiermee
wordt tevens de maaierhendel op automatisch
ingesteld. Zie sectie 3.3.
4.
Beweeg de maaierhendel naar de gewenste positie en
druk hem kortstondig naar voren om de geselecteerde
maaiers te laten zakken. Deze beginnen automatisch
te draaien zodra de maaieenheden omlaag zijn
gebracht.
5.
Om de maaiers te heffen dient de maaierhendel te
worden teruggetrokken en ontspannen. De maaiers
stoppen automatisch met draaien en keren terug naar
hun "kruissnede" positie. Om de maaiers in de
transportstand te berengen, dient de hendel te worden
vastgehouden tot ze volledig omhoog zijn gebracht.
6.
Gebruik de pedalen van de draaihulpinrichting om de
draaicirkel te verkleinen wanneer rond bomen en
andere objecten moet worden gemaaid.
7.
Stel de tractiehulpinrichting naar wens bij om de
gewichtsverdeling tussen de maaidekken en de tractor
te verbeteren.
8.
Maak tevoren een planning van het maaipatroon om
onnodige bochten te vermijden en zo recht mogelijk te
maaien.
a.
Ingeval van uitzonderlijk hoog gras, dient eerst een
wat hoger maainiveau te worden aangehouden,
waarna de dekken kunnen worden verlaagd om de
vereiste maaihoogte te bereiken.
b.
Verlaag de rijsnelheid bij het nemen van bochten en
bewerking van besloten gedeelten, of tijdens het
maaien op heuvels of in ruw terrein.
4.8
MAAISNELHEID ___________________________________________________________
De knipkwaliteit is beter bij snelheden die duidelijk onder de
transportsnelheid van de tractor liggen. In de fabriek is een
initiële maaisnelheid van 8-10 km/uur ingesteld, die onder
de meeste maaiomstandigheden bevredigend is. Het is
echter mogelijk dat voor plaatselijke grascondities beter een
andere snelheid kan worden gebruikt. Indien bijstelling is
vereist, raadpleeg dan de
Onderdelen & Onderhoud
handleiding.
4.9
SLEPEN / TRAILERVERVOER________________________________________________
Als de tractor een probleem vertoont waarvoor hij uit bedrijf
moet worden genomen en het werkgebied moet verlaten,
dient het vervoer op een trailer te gebeuren. Als er geen
trailer beschikbaar is, kan de tractor met lage snelheid over
korte afstanden worden gesleept.
Wees voorzichtig tijdens het laden en afladen van de tractor.
Zet de tractor goed op de trailer vast om rollen en schuiven
ervan tijdens het transport te voorkomen.
Alvorens te gaan slepen moet de sleepklep worden
geopend. Deze maakt het mogelijk om de tractor voort te
bewegen zonder de motor te starten en voorkomt mogelijke
beschadiging van hydraulische onderdelen.
N.B.
Machines met vierwielaandrijving worden makkelijker
gesleept als de contactschakelaar in de AAN-stand staat
(
de motor mag niet worden gestart)
met de
vierwielaandrijvingsschakelaar in zijn aangewezen stand.
WAARSCHUWING
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen, dienen
handen, voeten en kleding op veilige afstand van
maaieenheden te worden gehouden zolang de messen
draaien.
Gebruik
NOOIT
uw handen om maaieenheden schoon
te maken. Messen zijn uiterst scherp en kunnen ernstige
verwondingen toebrengen, vandaar dat een borstel het
aangewezen hulpmiddel om grasknipsel van de messen
te halen.
De maaierschakelaar mag nooit worden gebruikt om
materiaal vrij te maken dat een hulpstuk belemmert of
verstopt. Het in werking stelling van de schakelaar kan
onder deze omstandigheden lichamelijk letsel
veroorzaken en beschadiging van hulpstuk en tractor
tengevolge hebben.
Om obstakels van de maaier te verwijderen, dient de
maaierschakelaar in de UIT-stand te worden gezet en de
maaier volledig omhoog te worden gebracht. Trek de
parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder de
contactsleutel. Daarna kan de blokkering worden
opgeheven.
!
!
Summary of Contents for HR 4600 Turbo
Page 2: ...2003 Ransomes Jacobsen Limited All Rights Reserved...
Page 3: ......
Page 20: ...5 NOTES GB 18 5 NOTES...
Page 21: ...NOTES 5 GB 19...
Page 23: ......
Page 41: ...REMARQUES 5 F 19 5 REMARQUES...
Page 43: ......
Page 62: ...5 NOTITIES NL 20 5 NOTITIES...
Page 82: ...5 ANMERKUNGEN D 20 5 ANMERKUNGEN...
Page 103: ...NOTE 5 I 21 5 NOTE...
Page 105: ......