EQ Freq
– Middenfrequentie van het piekfilter,
dat een frequentiebereik in het Phaser-effectsig-
naal versterkt of dempt
EQ Gain
– Versterking of demping van het inge-
stelde frequentiebereik in het Phaser-effectsig-
naal door het piekfilter
EQ Q
– Bandbreedte van het piekfilter, dat een
frequentiebereik in het Phaser-effectsignaal ver-
sterkt of dempt;
bereik: 0,05 – 3 octaven in
1
⁄
3
-octaafstappen met
betrekking tot de middenfrequentie EQ Freq
E.Ref Vol
– Geluidsvolume van de eerste reflec-
ties bij de nagalm
Feedback
– Aandeel van het effectsignaal dat
naar de ingang van de effectengenerator wordt
teruggekoppeld
– Bij de effecten FLANGE en PHASER wordt
daarmee de intensiteit van het effect beïnvloed.
– Bij de effecten VOCAL ECHO en TAP DELAY
wordt daarmee het aantal echoʼs ingesteld.
Feedback Phase
– Bij het effect PHASER kan
de fase van het effectsignaal dat naar de ingang
van de effectengenerator wordt teruggekoppeld,
180° worden gedraaid (instelling “Inv” = omge-
keerd). Hierdoor ontstaat een andere klankver-
vreemding. Bij de voorinstelling “Dir” (direct)
wordt het signaal niet gedraaid.
FLANGER Vol
– Geluidsvolume van het
Flange-effectsignaal
Met deze parameter kan de volumeverhouding
met andere effecten worden vastgelegd.
F.Ref Vol
– Geluidsvolume van de vroege
reflecties bij de nagalm
De vroege reflecties worden bijkomend bij de
eerste reflecties gesimuleerd om een hogere
dichtheid van reflecties te bekomen.
H-Damp Freq
– Bij CHORUS, FLANGE en TREMOLO: Fre-
quentie, vanaf welke het effectsignaal wordt
afgezwakt (demping hoge tonen)
– Bij nagalmeffecten (REVERB): Frequentie,
vanaf welke de nagalmtijd wordt verkort. De
nagalmtijd is daarmee frequentieafhankelijk,
zoals in een natuurlijke omgeving.
H-Damp Rev
– Frequentie, vanaf welke de
nagalmtijd wordt verkort om een natuurlijke
ruimteakoestiek te simuleren
High-Pass F
– Grensfrequentie van het hoog-
doorlaatfilter: frequentie vanaf welke het effect-
signaal wordt doorgelaten (demping lage tonen)
Horn Depth
– Modulatiesterkte bij de simulatie
van de roterende hoornluidsprekers
(effect ROTARY)
Horn Feedback
– Aandeel van het hoornluid-
spreker-effectsignaal dat naar de ingang van de
effectengenerator wordt teruggekoppeld
Met deze parameter wordt de intensiteit van het
effect voor de hoornluidspreker beïnvloed.
Horn HighSpeed
– Draaisnelheid voor de simu-
latie van de roterende hoornluidspreker bij de
instelling “Fast” (snel)
Horn HPF
– Grensfrequentie van het hoogdoor-
laatfilter voor de simulatie van de roterende
hoornluidspreker: frequentie vanaf welke het
signaal wordt doorgelaten (demping lage tonen)
Horn Level
– Geluidsvolume van de hoornluid-
spreker bij het effect ROTARY
Horn LowSpeed
– Draaisnelheid voor de simu-
latie van de roterende hoornluidspreker bij de
instelling “Slow” (langzaam)
Horn LPF
– Grensfrequentie van het laagdoor-
laatfilter voor de simulatie van de roterende
hoornluidspreker: Frequentie tot welke het sig-
naal wordt doorgelaten (demping hoge tonen)
Horn PEQ F
– Middenfrequentie van het piekfil-
ter dat een frequentiebereik voor de simulatie
van de roterende hoornluidspreker versterkt of
dempt
Horn PEQ G
– Versterking of demping (Gain)
van het ingestelde frequentiebereik voor de
simulatie van de hoornluidspreker door een
piekfilter
Horn PEQ Q
– Bandbreedte van het piekfilter
voor de simulatie van de roterende hoornluid-
spreker; bereik: 0,05 – 3 octaven in
1
⁄
3
-octaaf-
stappen met betrekking tot de middenfrequentie
Horn PEQ F
L-Damp Freq
– Bij CHORUS, FLANGE en TREMOLO: fre-
quentie tot welke het effectsignaal wordt afge-
zwakt (demping lage tonen)
– Bij nagalmeffecten (REVERB): frequentie tot
welke de nagalmtijd wordt verkort. De nagalmtijd
is daarmee frequentieafhankelijk, zoals in een
natuurlijke omgeving.
L-Damp Rev
– Frequentie tot welke de nagalm-
tijd wordt verkort om een natuurlijke zaalakoes-
tiek te simuleren
Link Rate
– Bij de effecten CHORUS en
FLANGE bepaalt deze parameter of de effect-
snelheid voor het rechter en linker kanaal afzon-
derlijk (instelling OFF) of voor beide kanalen
samen (instelling ON) kan worden ingesteld. Bij
verschillend ingestelde effectsnelheid ontstaat
een stereo-indruk.
Low-Pass F
– Grensfrequentie van het laag-
doorlaatfilter: frequentie tot welke het effectsig-
naal wordt doorgelaten (demping hoge tonen)
Mode
– Omschakeling stereo- of monobedrijf bij
het effect TAP DELAY
De instelling beïnvloedt de maximaal instelbare
echovertragingstijd (Delay): bij mono is max.
1,27 sec mogelijk, bij stereo tot 0,8 sec
Offset
– Bij het effect TREMOLO, bovenop de
parameter “Depth” instelbare modulatiesterkte
Vanaf een bepaalde waarde verdubbelt de tre-
molofrequentie. Het effect klinkt daarbij harder.
Offset Depth
– Bij het effect PHASER, ver-
schuiving van de individuele modulaties onder
elkaar
Out Level
– Geluidsvolume van het effectsig-
naal
Met deze parameter kan de volumeverhouding
met andere effecten worden vastgelegd.
PEQ1, 2, 3 F
PEQ1, 2, 3 Freq
– Middenfrequentie van een
van de drie piekfilters op de effectengeneratorin-
gang die frequentiebereiken versterken of dem-
pen
PEQ1, 2, 3 G
PEQ1, 2, 3 Gain
– Versterking of demping van
het ingestelde frequentiebereik door een van de
drie piekfilters op de effectengeneratoringang
PEQ1, 2, 3 Q
– Bandbreedte van de drie piekfil-
ters; bereik: 0,05 – 3 octaven in
1
⁄
3
-octaafstappen
met betrekking tot de middenfrequentie PEQx F
PEQ F
– Middenfrequentie van het piekfilter, dat
een frequentiebereik in het effectsignaal ver-
sterkt of dempt
Bij het effect ROTARY wordt het signaal op de
effectengeneratoruitgang gefilterd, bij het effect
PITCH SHIFTER het signaal op de generatorin-
gang.
PEQ G
– Versterking of demping (Gain) van het
ingestelde frequentiebereik in het ROTARY- of
PITCH-SHIFTER-signaal
PEQ Q
– Bandbreedte van het piekfilter voor het
ROTARY- of PITCH-SHIFTER-signaal;
bereik: 0,05 – 3 octaven in
1
⁄
3
-octaafstappen met
betrekking tot de middenfrequentie PEQ F
Phase
– Afwijking van de faseverhouding tus-
sen het ingangssignaal en het effectsignaal;
Het effect wordt beïnvloed bij het mengen van de
beide signalen.
Phaser In
– Bij het effect PHASER kan de fase
van het signaal op de effectenprocessoringang
180° worden gedraaid (instelling “Inv” = omge-
keerd), om een andere klankvervreemding te
genereren. Bij de voorinstelling “Dir” (direct)
wordt het ingangssignaal niet gedraaid.
Phaser Vol
– Geluidsvolume van het Phaser-
effectsignaal
Met deze parameter kan de volumeverhouding
met andere effecten worden vastgelegd.
PreDly E.Ref
– Vertragingstijd van de eerste
reflecties bij nagalm, d.w.z. de tijd tot het opvan-
gen van de eerste reflecties
PreDly F.Ref
– Vertragingstijd van de vroege
reflecties (
F.Ref Vol) bij nagalm
PreDly Rev
– Vertragingstijd voor de nagalm,
d.w.z. de tijd die verstrijkt tot de nagalm hoor-
baar is
Pseudo St
– Tijdsvertraging van het effectsig-
naal tussen de linker en rechter uitgang: Hoe
hoger de procentuele waarde, des te sterker de
stereo-indruk.
Rate
– Instelling van de effectsnelheid bij de
effecten PHASER en TREMOLO
Rate L, Rate R
– Afzonderlijke instelling van de
effectsnelheid voor het rechter en linker kanaal
bij de effecten CHORUS en FLANGE
Opmerking:
Deze parameters verschijnen alleen op het
display, wanneer de parameter “Link Rate” op OFF staat.
Bij ON, daarentegen, zijn de parameters “Rate L & R” en
“Rate R & L” instelbaar.
Rate L & R, Rate R & L
– Gemeenschappelijke
instelling van de effectsnelheid voor het rechter
en linker kanaal bij de effecten CHORUS en
FLANGE
Opmerkingen
Op het display verschijnen twee parameters (Rate L & R
und Rate R & L); het is echter dezelfde instelling. Wordt
een van hen gewijzigd, dan wijzigt de andere overeen-
komstig.
De parameters verschijnen alleen op het display, wan-
neer de parameter “Link Rate” op ON staat. Bij OFF,
daarentegen, zijn de parameters “Rate L” en “Rate R”
instelbaar.
Release
– Bij het effect GATE REVERB, de tijd
die de gate nodig heeft om het nagalmsignaal
volledig te onderdrukken
Reverb Vol
– Niveau van het nagalmsignaal dat
de interne galmlus doorloopt
Bij de effectcombinaties CHR
/
FLG REVERB
en DELAY REVERB, geluidsvolume van het
nagalmeffect
Semi Tones
– Toonhoogteverschuiving instel-
baar in
1
⁄
3
-halvetoonstappen (max. ±1 octaaf)
Switch
– Omschakeling van de draaisnelheid
tussen langzaam (Slow) en snel (Fast) met de
regelaar PAR VALUE (7)
De snelheid kan ook met de toets FX LOAD/
PAR / TAP (8) of een op de jack FX LOAD/ PAR /
TAP (18) aangesloten voetdrukknop worden
omgeschakeld: de parameter “Switch” moet
opgeroepen zijn en op het display worden weer-
gegeven. Houd de toets FX LOAD/
PAR
/
TAP
ingedrukt (ca. 3 sec) tot in tweede displayregel
NL
B
39