Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
en de aansluitingen.
Inhoud
1
Bedieningselementen en aansluitingen . 16
1.1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
1.2 Achterzijde van het toestel . . . . . . . . . . . . . 16
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . 16
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4
Apparatuur aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.1 Microfoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.2 Instrumenten en apparatuur met lijnuitgang 17
4.3 De luidspreker(s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.4 Opnametoestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.5 Effectenapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.6 Eindversterker voor het monitorkanaal . . . . 17
4.7 Eindversterker voor het mastersignaal . . . . 17
4.8 Bijkomend apparaat met lijnuitgang . . . . . . 17
4.9 De voetschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4.10 Voedingsspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.1 De geluidsbronnen mengen . . . . . . . . . . . . 17
5.2 Monitorkanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.3 De interne nagalm toevoegen . . . . . . . . . . 18
5.4 Een extern effectenapparaat gebruiken . . . 18
5.5 Opnameapparatuur en bijkomende
apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
6
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Blokschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
1
Bedieningselementen en aansluit-
ingen
1.1
Frontpaneel
1 Regelaar hoge tonen HIGH, voor elk van de
kanalen 1 – 7
2 Regelaar lage tonen LOW, voor elk van de kana-
len 1 – 7
3 Regelaar MON voor het monitorkanaal, voor elk
van de kanalen 1 – 7:
stelt onafhankelijk van de regelaar LEVEL (5) het
niveau in waarmee het kanaalsignaal aan het
signaal op het monitorkanaal wordt toegevoegd
[uitgang MONITOR (19)]
4 Regelaar EFF, voor elk van de kanalen 1 – 7;
stelt het niveau in,
a) waarmee het kanaalsignaal naar de interne
nagalmspiraal wordt gestuurd
b) waarmee het kanaalsignaal afhankelijk van
de regelaars LEVEL (5) en EFFECT OUT (9)
aan het signaal op de uitgang OUT (11) wordt
toegevoegd
5 Regelaar LEVEL, voor elk van de kanalen 1 – 7:
stelt het niveau in, waarmee het kanaalsignaal
aan het mastersignaal wordt toegevoegd [sig-
naal voor de interne eindversterker evenals voor
de uitgangen MAIN (20) en REC (18)]
6 Toets PAD, voor elk van de kanalen 1 – 7:
om hoge ingangssignalen met ca. 20 dB af te
zwakken
7 Ingang LINE (6,3 mm-jack, gebalanceerd), voor
elk van de kanalen 1 – 7:
voor de aansluiting van een monosignaalbron
met lijnuitgang, bijvoorbeeld een muziekinstru-
ment
Opmerking: De jack MIC (8) van hetzelfde
kanaal mag niet tegelijk worden aangesloten.
8 Ingangen MIC (XLR, gebalanceerd) voor de
aansluiting van een microfoon, op elk van de
kanalen 1 – 7
Opmerking: De jack LINE (7) van hetzelfde
kanaal mag niet tegelijk worden aangesloten.
Voor het gebruik van microfoons met fantoom-
voeding kan u met de schakelaar PHANTOM
POWER (24) voor alle ingangen MIC tegelijk een
fantoomvoeding van 48 V inschakelen.
9 De Effekt-Send-regelaar EFFECT OUT voor de
jack OUT (11) om het niveau in te stellen van de
kanaalsignalen die met de regelaars EFF (4) zijn
afgenomen
10 Jack FOOT SW (6,3 mm-jack, 2-polig) voor de
aansluiting van een voetschakelaar om het
interne nagalmeffect in en uit te schakelen, zie
hoofdstuk 4.9
11 Uitgang OUT (6,3 mm-jack, ongebalanceerd)
voor de kanaalsignalen die met de regelaars
EFF (4) zijn afgenomen, afhankelijk van de
Effekt-Send-regelaar EFFECT OUT (9)
12 Regelaar EFFECT RTN om het interne nagalm-
signaal aan het mastersignaal toe te voegen
(signaal wordt niet naar het monitorkanaal ge-
stuurd)
13 Regelaar AUX IN om het signaal van de jack
AUX (16) aan het mastersignaal toe te voegen
(signaal wordt niet naar het monitorkanaal ge-
stuurd)
14 Jack SEND (6,3 mm-jack, ongebalanceerd), in
combinatie met de jack RETURN (15) om een
effectenapparaat in het masterkanaal te schake-
len (niet in het monitorkanaal)
15 Jack RETURN (6,3 mm-jack, ongebalanceerd)
voor de aansluiting van de uitgang van een
effectenapparaat
Opmerking: Door enkel de jack RETURN aan te
sluiten wordt het kanaal voor het mastersignaal
onderbroken (schakelbus), d.w.z. de interne
eindversterker en de jack MAIN (20) ontvangen
geen signaal.
Opgelet! Sluit geen ongebalanceerde micro-
foons aan, wanneer de fantoom-
voeding met de schakelaar (24) is
ingeschakeld. Deze microfoons kun-
nen worden beschadigd.
16 Jack AUX (6,3 mm-jack, ongebalanceerd) voor
de aansluiting van bijkomende apparatuur met
mono-lijnuitgang, waarvan het signaal met
behulp van de regelaar AUX IN (13) aan het
mastersignaal moet worden toegevoegd
17 Ingang TAPE (cinch-jacks) om de uitgang van
een opnametoestel aan te sluiten,
zie ook pos. 29 regelaar TAPE IN
18 Uitgang REC (cinch-jacks) om de ingang van
een opnametoestel aan te sluiten
Aan de jacks kan het mastersignaal worden
afgenomen dat evenwel niet wordt beïnvloed
door de equalizer (26), de regelaar MAIN (28)
noch door een op de jacks SEND (14) en
RETURN (15) aangesloten effectenapparaat.
19 Jack MONITOR (6,3 mm-jack, ongebalanceerd)
voor de uitgang van het monitorkanaal,
zie ook pos. 3 regelaar MON en pos. 27 regelaar
MONITOR
20 Uitgang MAIN (6,3 mm-jack, ongebalanceerd)
voor het mastersignaal
21 Toets om het interne nagalmeffect in te schake-
len, met controle-LED ON
22 LED CLIP licht op, wanneer een ingang over-
stuurd wordt – draai de betreffende regelaar
LEVEL (5) terug
23 POWER-LED
groen toestel in werking
rood
Het beveiligingscircuit spreekt aan:
gedurende 3 seconden na inschakelen
van het toestel (inschakelvertraging) of
in geval van een defect zoals een kort-
sluiting op de uitgang OUTPUT (31) van
de eindversterker
24 Schakelaar PHANTOM POWER om de fantoom-
voeding van 48 V in te schakelen,
zie ook pos. 8 ingang MIC
25 Niveauweergave (5 LED’s) voor het mastersig-
naal [interne eindversterker en uitgang MAIN (20)]
26 7-bandse grafische equalizer voor het master-
signaal [interne eindversterker en uitgang MAIN
(20)]
27 Niveauregelaar MONITOR voor het monitor-
kanaal [uitgang MONITOR (19)]
28 Niveauregelaar MAIN voor het mastersignaal
[interne eindversterker en uitgang MAIN (20)]
29 Regelaar TAPE IN om het signaal van de ingang
TAPE (17) aan het mastersignaal toe te voegen
(signaal wordt niet naar het monitorkanaal ge-
stuurd)
1.2
Achterzijde van het toestel
30 POWER-schakelaar
31 Mono-eindversterkeruitgang voor luidspreker-
aansluiting, zie fig. 3 – 5
(2 x 6,3 mm-jack, parallelgeschakeld)
32 Netsnoer voor aansluiting op een stopcontact
(230 V~/50 Hz)
33 Ventilator; koelt de elektronica, van zodra het
toestel is ingeschakeld
2
Veiligheidsvoorschriften
Dit toestel is in overeenstemming met de EU-richtlijn
89/336/EWG voor elektromagnetische compatibili-
teit en 73/23/EWG voor toestellen op laagspanning.
Let eveneens op het volgende:
●
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik bin-
nenshuis. Vermijd uitzonderlijk warme plaatsen en
plaatsen met een hoge vochtigheid (toegestaan
omgevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C).
●
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
de ventilator (33) afgevoerd worden. Dek daarom
geen ventilatieopeningen af aan de achterzijde
van het toestel.
●
Zorg ervoor dat u niets in de ventilatieopeningen
steekt! Er bestaat immers gevaar voor elektrische
schokken.
●
Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact, wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd zijn,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
●
Een beschadigd netsnoer mag enkel door de
fabrikant of door een gekwalificeerd persoon her-
steld worden.
●
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
●
Gebruik voor de reiniging uitsluitend een droge,
zachte doek. Gebruik in geen geval chemicaliën
of water.
●
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
●
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3
Toepassingen
De Power Mixer PMX-150R is een combinatie van
een zevenkanaalmengpaneel en een mono-eind-
versterker van 150 W. Hij is bijzonder geschikt voor
muzikanten en voor gebruik op het podium. Op de
ingangskanalen kan u apparatuur met lijnuitgang
(instrument, cd-speler, cassettedeck etc.) en micro-
foons (ook met fantoomvoeding) aansluiten en het
Opgelet! De netspanning (230 V~/50 Hz) van het
toestel is levensgevaarlijk. Open het
toestel niet, want door onzorgvuldige
ingrepen loopt u het risico van een elek-
trische schok. Bovendien vervalt elke
garantie bij het eigenhandig openen
van het toestel.
Opgelet! De totale impedantie van alle aange-
sloten luidsprekers mag niet minder
bedragen dan 4
Ω
. Anders kan de
eindversterker worden beschadigd.
Zie ook hoofdstuk 4.3.
16
NL
B
