35
Inbedrijfstelling
Plaats het roertoestel op een stabiele, vlakke en slipvaste onder-
grond. Het
EUROSTAR
roertoestel moet met een kruisbevestigings-
stuk (bijv.
R 270
) aan een stabiel statief (bijv.
R 2722
of
R 2723
)
worden bevestigd. Het roervat moet om veiligheidsredenen altijd
goed bevestigd worden. U moet er bovendien voor zorgen dat de
fixeervoorziening (statief) zo is vastgezet dat zij niet kan omkiepen
en niet begint te bewegen tijdens het roeren.
Het toebehoren moet in overeenstemming met de volgende mon-
tagehandleiding geassembleerd worden (
Fig. 2
tot en met
Fig. 8
).
Controleer of de op de typeplaat vermelde spanning overeenstemt
met de beschikbare netspanning.
Het gebruikte stopcontact moet geaard zijn
(randaarde).
Als aan deze voorwaarden is voldaan, is het apparaat bedrijfsklaar
nadat de stekker in het stopcontact is gestoken.
Anders is veilig bedrijf niet gewaarborgd of kan het apparaat be-
schadigd raken.
Voor de eerste inbedrijfstelling van het
EUROSTAR
roertoestel
moet de
Wi
reless
Co
ntroller (
WiCo
) met de schroef aan het sta-
tion worden bevestigd om de accu (
RB1 Battery Pack
) in de
Wi
reless
Co
ntroller op te laden.
Nadat de hoofdschakelaar (A, zie
Fig.1
) is ingeschakeld, worden
op het display (C, zie
Fig.1
) van de
Wi
reless
Co
ntroller (D, zie
Fig.1
) de apparaatnaam en de softwareversie weergegeven.
Als de
Wi
reless
Co
ntroller bij het inschakelen niet op het roertoe-
stel (het station) gemonteerd is, dan gaan de groene ledbalk (G,
zie
Fig.1
) en de groene Bluetooth
®
-led (F, zie
Fig.1
) op het roer-
toestel (station) branden. Verzeker u ervan dat het ingeschakelde
toerental geschikt is voor de proefopstelling. In geval van twijfel
stelt u met de draaiknop (B, zie
Fig.1
) het laagste toerental in.
Druk op de draaiknop (B, zie
Fig.1
) om de roerfunctie te starten
of te stoppen.
De bedieningselementen van de
Wi
reless
Co
ntroller kunnen wor-
den vergrendeld door op de toets (L)
te drukken, zodat tijdens
de werking geen onopzettelijke veranderingen mogelijk zijn (het
sleutelsymbool
verschijnt op het display). Door de toets (L)
opnieuw in te drukken worden de bedieningselementen weer
vrijgegeven (het sleutelsymbool
op het display verdwijnt).
In geval van nood kan het roertoestel (sta-
tion) worden uitgeschakeld door op de toets
“
safe STOP
“ (I, zie
Fig.1
) op de voorkant
van het roertoestel te drukken. De ledbalk (G, zie
Fig.1
) verandert
in dit geval van groen in rood en knippert.
Op het display verschijnt een melding, die aangeeft dat het
EUROSTAR
-roertoestel (station) gedwongen uitgeschakeld
werd. Om het apparaat weer in werking te stellen moet de
hoofdschakelaar (A, zie
Fig. 1
) van het
EUROSTAR
-roertoestel
(station) uit- en weer ingeschakeld worden.
Als de Bluetooth
®
-functie van de
Wi
reless
Co
ntroller actief is, dan
kan de gebruiker de Bluetooth
®
-zoektoets (H) gebruiken om
de
Wi
reless
Co
ntroller te zoeken.
Ook als de
Wi
reless
Co
ntroller
uitgeschakeld is, is een geluidssignaal hoorbaar.
EUROSTAR 100 control:
Het
EUROSTAR 100 control
roertoestel maakt het mogelijk de
draairichting om te keren door op de toets “
Rev
” (K
, zie
Fig. 1
) te
drukken als het roertoestel in stand-by is (stilstaat).
EUROSTAR 200, 200 P4 en 400 control:
• Instelling van het toerental:
Voordat het apparaat gestart wordt kunt u het vereiste toerental
vooraf instellen met de draaiknop (B, zie
Fig.1
). Als u aanslui-
tend op de draaiknop (B, zie
Fig.1
) drukt, begint het apparaat
met het gewenste toerental te draaien. Bij verandering van het
toerental wordt het nominale toerental weergegeven in het dis-
play (C, zie
Fig.1
). In stilstand kan met de toets (K, zie
Fig.1
)
worden afgewisseld tussen beide toerentalbereiken (
I
en
II
). In
de standby-modus toont het display (C, zie
Fig.1
) het ingestelde
toerental.
Het roertoestel beschikt over twee verschillende toerentalbereiken:
Bereik I:
laag toerental/hoog draaimoment.
Bereik II:
hoog toerental/laag draaimoment.
•
Juiste manier van werken om van toerentalbereik te ver-
anderen:
- Schakel het apparaat uit met de drukknop (B, zie
Fig.1
).
- Verander het toerentalbereik met de toets (K, zie
Fig.1
).
- Verander het toerental met de drukknop (B, zie
Fig.1
).
- Schakel het apparaat in met de drukknop (B, zie
Fig.1
).
- Het toerental kan tijdens het bedrijf op elk willekeurig moment
worden veranderd.
- Het toerental verschijnt in het display (C, zie
Fig.1
).
B
0
0
actual rpm
set rpm
Torque:
0
Ncm
Reset Torque
Back
Timer:
00:00:00
Daarna verschijnt op het display automatisch het volgende werk-
scherm.
E U R O S T A R
control
Version 1.1
WAAR-
SCHUWING