NL
C** #U
916.000.186_004
13
7.2
De koppelingen kunnen niet op elkaar worden aangesloten
/i
7.3
De koppelingen blijven niet gekoppeld
/i
7.4
Het gereedschap werkt niet, of werkt niet goed
/i
7.5
De koppelingen komen niet los.
/i
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De koppelingen zijn voor het aansluiten niet goed
met elkaar uitgelijnd.
Plaats beide koppelingen op één lijn en druk ze in
één vloeiende beweging in elkaar.
De voorzijden van de koppelingen zijn vuil.
Maak de koppelingen schoon.
De slang en/of het gereedschap staan onder druk.
Dit kan gebeuren door temperatuurswisselingen
tijdens opslag en transport.
Gebruik het drukontlastgereedschap om de druk
af te laten.
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De buitenring wordt tijdens het koppelen
vastgehouden.
Houd de slang vast bij de buigrestrictie tijdens het
koppelen.
Het borgmechanisme in de vrouwelijke koppeling
werkt niet.
Reinig de vrouwelijke koppeling met schoon
stromend water. Droog de vrouwlijke koppeling af
en behandel de binnenzijde van de ring met
conserverende olie (WD-40). Herhaaldelijk de
stofkap plaatsen en verwijderen tot de buitenring
terugspringt.
Een koppeling is defect.
Laat de defecte koppeling door een door Holmatro
gecertificeerde technicus vervangen.
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Eén of meerdere koppelingen zijn niet goed
gekoppeld.
Koppel de koppeling(en) los en sluit ze weer aan.
Er is geen olie meer in de pomp.
Vul de olie bij.
Er zit lucht in het systeem.
Ontkoppel de slang van het gereedschap en laat
de pomp 1 minuut onbelast rondpompen. Sluit het
gereedschap aan en open en sluit het eenmaal.
De drukontlastklep op de pomp staat open.
Sluit de drukontlastklep met een schroevendraaier
en draai hem linksom tot de aanslag.
De pomp bouwt geen druk op.
Zie de gebruikershandleiding van de pomp.
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het systeem staat onder druk.
Bedien het drukontlastventiel op de pomp. Draai
de drukontlastklep tot de aanslag en vervolgens
weer terug naar links tot de aanslag (hiervoor is
een schroevendraaier met een platte kop nodig).