NL
C** #U
916.000.186_004
11
•
Steek de koppelingen in elkaar door ze tegen elkaar te houden en in één beweging de mannelijke
koppeling recht in de vrouwelijke koppeling te duwen. Hierbij moet de buitenring van de vrouwelijke
koppeling in tegengestelde richting van de pijlen bewegen.
•
Trek aan beide koppelingen om te controleren of ze niet met normale handkracht uit elkaar
getrokken kunnen worden.
•
Plaats de stofkappen in elkaar om ze stofvrij te houden.
5.3
Ontkoppel de hydraulische slang(en)
5.3.1
Algemeen
5.3.2
Slangen met CORE™-koppelingen
Zie Fig. 4.
•
Stofkappen van elkaar ontkoppelen.
•
Ontkoppel de koppelingen door de buitenring op de vrouwelijke koppeling te draaien en daarna in
de richting van de pijlen te schuiven. De mannelijke koppeling zal losschieten.
•
Verwijder vuil en olie van koppelingen en stofkappen.
•
Plaats de stofkappen terug op de vrouwelijke en mannelijke koppeling.
5.4
Ontlast de druk in niet aangesloten slangen en gereedschappen
5.4.1
Algemeen
Door temperatuursverschillen kan een overdruk ontstaan in niet gekoppelde slangen en
gereedschappen. Deze overdruk kan koppelen aan het systeem onmogelijk maken. Met behulp van het
drukontlastgereedschap kan deze overdruk weggenomen worden. Dit accessoire is zowel voor het
CORE™-systeem als voor het dual-hose-systeem verkrijgbaar en wordt standaard bij iedere pomp
geleverd.
5.4.2
Slang met CORE™ koppelingen
Zie Fig. 5.
•
Bevestig het drukontlastgereedschap aan de mannelijke koppeling (1).
•
Draai de knop rechtsom (2) om de overdruk af te laten. Hierbij komt wat olie vrij.
•
Draai de knop linksom (3).
•
Verwijder het drukontlastgereedschap van de koppeling (4).
Voorzichtig
Gebruik nooit tangen of vergelijkbaar gereedschap om de hydraulische koppelingen los te
koppelen.
Opmerking
Wij raden u aan om meerdere exemplaren voorradig te hebben.